Ontsnappingsroute naar vrede

Door: Tijdo van der Zee
In: Perron E, 2008

De vooraanstaande Israëlische schrijver Abraham Yehoshua benadert de hoofdpijndossiers van het conflict tussen zijn land en de Palestijnen in de eerste plaats zakelijk. Eind 2007 was hij in Nederland. Aan Perron E ontvouwde hij zijn visie, een mogelijke ontsnappingsroute naar vrede. Daarin ziet Yehoshua een belangrijke rol weggelegd voor de christenen in Europa.

Voordat de Israëlische premier Ehud Olmert in het vliegtuig stapte om in het Amerikaanse Annapolis met zijn Palestijnse collega Mahmoud Abbas over vrede te praten, en Europa zich opmaakte voor een grote donorconferentie voor de Palestijnse gebieden, schoven elf vooraanstaande Israëlische intellectuelen hun premier een brief onder de neus. ‘Praat ook met de Hamas, anders hebben vredesonderhandelingen geen zin,’ riepen zij Olmert daarin op. Een van hen was de schrijver Abraham Yehoshua. Het gebaar is tekenend voor de man die zowel in een tiental boeken als in het maatschappelijk debat voortdurend zijn licht doet schijnen over de heikele kwesties in zijn regio. Deze keer was dat vergeefs: Olmert heeft met de Hamas nog geen woord gewisseld.

Amerika beschouwt Hamas, ondanks hun democratisch verworven machtspositie in de Gazastrook, als een terroristische organisatie. Dat doet ook Europa, zij het dat een enkele Europese diplomaat voorzichtig de mening van zijn leiders peilt. Waarom zou Israël wel met Hamas om tafel zitten? 

“Ze zijn onze buren, we moeten wel. En ook al erkent Hamas de staat Israël niet, we moeten met ze praten over een staakt-het-vuren. Israël heeft dat altijd gedaan. Toen Egypte zei dat het ons in zee wilde drijven, praatten we met ze over een staakt-het-vuren. Met Jordanië deden we hetzelfde, net als met Syrië. Wat wil Hamas er voor terug? Elektriciteit, voedsel? Dat kunnen ze krijgen, maar als ze weigeren met ons te praten, dan zijn we genoodzaakt Gaza als vijandig gebied zien en ons daar naar gedragen, want de beschietingen moeten hoe dan ook stoppen.”

Eenmaal aan het woord is Abraham Yehoshua bijna niet te stoppen. De 71­-jarige schrijver is klein, maar fel en hij zet zijn woorden voortdurend kracht bij met woeste armgebaren. Yehoshua werd in 1936 geboren als een telg van een Sefardische familie die al vijf generaties in Israël woont. Hij studeerde filosofie en literatuur in Jeruzalem en woonde en doceerde daarna vier jaar in Parijs. Tegenwoordig is hij als professor literatuur verbonden aan de universiteit van Haifa. Met zijn boeken viel Yehoshua regelmatig in de prijzen. Zo won hij onder meer de Engelse Alterman Prize en de Los Angeles Times Book Prize. Met Amos Oz en David Grossman wordt Yehoshua gerekend tot de grote drie Israëlische schrijvers van de moderne literatuur.

Yehoshua mengt zich regelmatig in het maatschappelijk debat. Zo presenteerde hij in de Israëlische kwaliteitskrant Ha’aretz in 2002 een elfpuntenplan, waarmee Israël op rigoureuze wijze vrede moest afdwingen. Zo pleitte hij onder meer voor het, nu zeer beruchte, metershoge hek tussen Israël en Palestina, maar tegelijkertijd voor sociale zekerheid en ziektekostenverzekeringen voor alle Palestijnen in Israël.

Diepe wond 

Welke toekomstperspectieven hebben de honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen? 

“Het probleem van de vluchtelingen is één van de diepste wonden. Veel Palestijnen willen terug naar hun geboortegrond in Israël, die wens is niet realistisch en zal nooit worden ingewilligd door de Israëlische regering. Het zou de vernietiging van Israël betekenen. En waarom zouden Palestijnen die tien kilometer eigenlijk verhuizen van Ramallah naar Lodz, of van Gaza naar Ashkelon. Hun huizen zijn er niet meer. Wat willen ze daar doen? Wie steunt hen daar?” 

Bij de donorconferentie voor de Palestijnse gebieden, die volgde op de vredesbesprekingen in Annapolis kreeg de Palestijnse president Abbas een flinke zak geld toegezegd; vijf miljard euro, waarvan Europa het grootste deel voor haar rekening nam. Helpt Europa Palestina op te staan? 

“Europa moet voorwaarden aan dit geld verbinden. Zolang een groot deel van Palestina bestaat uit vluchtelingenkampen, mag Europa geen geld in het gebied pompen. Het is toch absurd: Palestijnse vluchtelingenkampen ín Palestina. Op één of andere manier moet een einde komen aan hun vluchtelingenstatus. Vervolgens kan  geld worden besteed aan schadeloosstelling voor vluchtelingen, voor het bouwen van goede huizen, zodat weer een normaal leven kunnen leiden.”

 Ex-premier Ariël Sharon baarde in 2005 opzien met de ontruiming van de Joodse nederzettingen in de Gazastrook. In de Westelijke Jordaanoever wordt echter nog steeds gebouwd. Geen goede ontwikkeling in het licht van vredesbesprekingen. 

“Joden hadden hun grenzen moeten kennen en nooit nederzettingen mogen bouwen. Dus ontruimen moet, maar wat Sharon slechts met de grootste moeite voor elkaar kreeg in de Gazastrook, dat lukt de veel minder sterke Olmert nooit in de Westelijke Jordaanoever. Het gaat daar ten eerste om meer dan tien keer zoveel kolonisten. En met de Gazastrook gaf Israël een niet erg strategische plek op, terwijl Palestijnse raketten vanuit de Westelijke Jordaanoever met gemak steden als Tel Aviv en Jeruzalem kunnen bereiken. Ten slotte heb je op de Westelijke Jordaanoever te maken met een ander soort nederzettingen. Daar wonen hardcore, overtuigde, kolonisten, die leven bij hun Bijbelse plaatsen.

“Ik denk dat een kleine groep Joodse kolonisten, zo’n 50.000, moet worden opgenomen in een toekomstige Palestijnse staat. Dat zijn mensen die liever een Palestijnse identiteitskaart krijgen, dan dat ze vertrekken. Dat is goed, omdat we zo meer grond kunnen teruggeven aan de Palestijnen. De Palestijnse staat krijgt dan een kleine Joodse minderheid, net als Israël een Arabische minderheid heeft. Deze Joden moeten dan ook twee of drie zetels in het parlement krijgen, waardoor Palestina een echte pluralistische staat wordt.”

Is het niet verleidelijk om voor zulke moeilijke maatregelen te verlangen naar een sterk leider als Sharon? Naar een held? 

“Sharon was, afgezien van zijn laatste actie in Gaza, een ramp voor Israël. Hij was ook veel corrupter dan Olmert en zijn regering. Voor het publiek was hij echter een mythologisch figuur en een militaire held. Versta me niet verkeerd, ik ben een verklaard tegenstander van Sharon en helden hebben we niet nodig. Maar Sharon had wel ontegenzeggelijk autoriteit en leiders met autoriteit zijn nu onvindbaar in Israël.”

Heilige grond 

Voor de buitenwereld lijkt de situatie in Jeruzalem een onoplosbare situatie. 

“Zoals het er nu voor staat is het inderdaad onoplosbaar. Jeruzalem kan nooit een hoofdstad van twee staten worden. De problemen spelen zich vooral af in het kleine stukje ommuurde oude stad, niet meer dan een vierkante kilometer. Volgens mij moet elke aanspraak van een soevereine staat daar worden opgeheven. Ik wil daar geen Palestijnse of Israëlische vlag meer zien wapperen. Dat kleine stukje stad moet bestuurd worden als een soort Vaticaan, als een religieuze plek. En daarvoor hebben we de Europese christenen nodig. Het wordt tijd dat zij inzien dat Jeruzalem ook hun heiligdommen herbergt, ze moeten hun passieve houding doorbreken en joden en moslims opdragen te stoppen met vechten, en gedrieën samen te werken in een religieus bestuur. Ik heb een naam voor deze constructie bedacht: het ‘Daticaan’, naar het hebreeuwse woord voor religie, Dati. Jeruzalem als wieg van het monotheïsme.” 

Een mooie gedachte wellicht, maar is dat geen utopie?  

“Er zit weinig anders op. Jeruzalem is telkens weer het struikelblok in vredesonderhandelingen. Intussen wordt Israël elk jaar religieuzer, waardoor de claims op de Tempelberg steeds heftiger worden. Ik blijf me dus voor dit idee inzetten. Ik heb er onder meer over gesproken met de voormalige president van Italië, Carlo Ciampi. Hij had een joodse adviseur bij zich. Die raadde zijn president aan over dergelijke plannen eerst contact op te nemen met de Israëlische regering. Maar ik merk zo langzamerhand dat de mensen die ik erover spreek wel voor een Daticaan te porren zijn. Europese landen met een sterke christelijke traditie moeten een conventie in het leven roepen die zich bemoeit met Jeruzalem.” 

U heeft het over Europese christenen. Waarom zouden Amerikaanse christenen hier niet aan mee kunnen werken?

“Amerika had de nederzettingen in Palestijns gebied kunnen tegenhouden. Amerika had al lang vrede kunnen stichten tussen Palestijnen en Israëliërs. Maar Amerika duwde Europa opzij en zei: ‘Wij klaren dit klusje, Israël is onze baby’, en deed vervolgens niets. Voor Amerika is Israël een mythe. De christelijke kringen rond Bush zien de joden als hun instrument om Israël van de moslims te ontdoen. Ze willen dat wij eerst de moskee op de Tempelberg verwoesten, ons dan bekeren tot het christendom, waarna ten slotte de Messias kan terugkeren op aarde. Zij zijn een nieuwe kruisvaart begonnen. Ik wil hun geld dus niet en ik wil hun steun niet.” 

Buurlanden Syrië en Libanon zijn nu niet bepaald Israëls beste vrienden. Is vrede met Palestina daarom niet bij voorbaat gedoemd te mislukken? 

“Vrede met Syrië is een voorwaarde voor vrede met Palestina. Daartoe moet Israël de Golanhoogte teruggeven aan Syrië. De Israëlische publieke opinie is er klaar voor. De Golanhoogte wordt beschouwd als een strategische plek, maar dat geldt maar voor een heel klein deel bij het Meer van Tiberias. We geven iets op, maar krijgen er heel veel voor terug. Het resultaat is vierledig. Ten eerste zal Syrië Hezbollah, hun bondgenoot in Libanon, beteugelen. Daarnaast zal het de Hamas, waarvan het hoofdkwartier in Syrië gevestigd is, in toom houden. Ten derde zal vrede met Israël Syrië het land losweken van Iran en het met veel Europese en Amerikaanse steun terugbrengen tot de beschaafde wereld. Ten slotte, wanneer er rond Israël een cordon van bevriende Arabische staten ligt – Syrië, Jordanië en Egypte – zullen de Palestijnen ook flexibeler zijn en Israël makkelijker erkennen. De sleutel ligt dus bij Syrië.”

Om de maan

Afgelopen herfst verscheen de Nederlandse vertaling van Yehoshua’s negende boek, De Bevrijdende Bruid. In het mooie, geloofwaardige boek wordt professor Jonachan Rivlin gekweld door het in zijn ogen onnodige en raadselachtige stuklopen van het huwelijk van zijn zoon. De oplossing van dit raadsel wordt uiteindelijk aangereikt door de oude Israëlische Arabier Fuad, die zich daarmee ook bevrijd van zijn persoonlijke demonen.

Een happy end dus 

“In de tijd dat ik aan het boek begon, in 1998, enkele jaren na de Oslo-akkoorden, hadden we allemaal het gevoel dat we naar vrede onderweg waren. In 1998 werd maar één Israëliër gedood door een bomaanslag. De grenzen waren open. Israëliërs ging in het Palestijnse Jenin goedkoop naar de tandarts, liet in garages in Nablus zijn auto repareren, bezocht feestjes in Ramallah. Maar tegen de tijd dat het boek af was, in 2001, was de Tweede Intifadah begonnen, en was alles anders.”

In Yehoshua’s roman onderzoekt professor Rivlin de Algerijnse burgeroorlog in de jaren veertig van de vorige eeuw. Rivlin hoopt daarmee inzicht te krijgen in de wortels van het oplaaiende geweld in het land in de jaren ’negentig. Daarbij stuit de professor op een opmerkelijk verhaal, waarin een aangeklaagde Algerijn wordt gevraagd waarom hij een Frans stelletje vermoordde. ‘Om de maan,’ antwoordt de Algerijn. De man had zich laten inspireren door de hoofdpersoon uit De Vreemdeling van de Franse schrijver en Nobelprijswinnaar Albert Camus. Die verklaarde voor de rechtbank ‘vanwege de zon’ door het lint te zijn gegaan.

Laten islamitische terroristen zich inspireren door gewaardeerde Europese schrijvers?

 “Schrijvers als Camus en Sartre werden veel gelezen in landen als Irak, Iran en Egypte. Het absurdisme en het nihilisme uit Europa dringen dus zeker door. Al-Qaeda heeft ook dergelijke elementen in zich. In Europa geniet men op een intellectuele manier van nihilisme, de zelfmoordterrorist brengt het in praktijk. Ook het nazisme in Duitsland had duidelijk nihilistische trekjes. Hoe kunnen anders zoveel mensen vermoord worden?”

Denkt u dat mensen uit de Arabische wereld en uit de Westerse elkaar ooit echt zullen begrijpen, of blijven we allen gevangen in een onjuist vijandbeeld? 

“Ik maak geen deel uit van de strijd tussen het Westen en de islam. Hier in Nederland zien jullie de Arabische wereld als iets van ver weg, iets vijandigs. De Arabische volken zijn mijn buren. Voor ons is het noodzaak om een manier van samenleven te vinden. Ik zie mezelf niet als Westers, maar ook niet als Oosters. Wij hebben een Mediterrane identiteit, net als Griekenland, Libanon, Turkije, Zuid-Italië en Tunesië. Mijn vader was een oriëntalist en sprak perfect Arabisch. En de vrienden van mijn vader, ik heb ze nog gekend, waren uitstekende wetenschappers die met groot respect de Arabische poëzie bestudeerden. Europa was de vijand, Europa deed verschrikkelijke dingen met ons. Ons thuis lag in het Oosten. Ook in Israël zijn er nu mensen die de islam haten. Er zijn redenen om dat te doen, maar zo steek ik niet in elkaar. Het is de opdracht voor de hele wereld om Arabieren te begrijpen. Wat gaat er in ze om? Waarom is die grote natie in verval? Waarom blijkt democratie zo moeilijk in te voeren? We moeten moslims begrijpen anders wacht ons een grote ramp, en jullie ook in Europa.”

Kader:

Drie hoofdpijndossiers verhinderen normalisering van de Israëlisch-Palestijnse betrekkingen. Dat zijn de Palestijnse vluchtelingen, de Joodse nederzettingen in bezet gebied en ten slotte de status van Jeruzalem.

Bij de stichting van de staat Israël in 1948 werden honderdduizenden Palestijnen uit hun land verdreven. Zij vluchtten naar buurlanden Jordanië, Syrië en Libanon en naar de Palestijnse gebieden, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Daar belandden ze in kampen. Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 kwamen er nog 300.000 vluchtelingen bij. Naar schatting leven nu zo’n vijf miljoen Palestijnen in vluchtelingenkampen, waarvan ruim een derde in Palestina.

De ‘officiële’ grens tussen Israël en Palestina werd getrokken na de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948. Deze wordt de Groene Lijn genoemd. Na de Zesdaagse Oorlog annexeerde Israël grote gebieden achter deze lijn en stichtte daar nederzettingen die sindsdien bewoond worden door joodse kolonisten. Palestijnen claimen deze stukken land, temeer daar de nederzettingen de Palestijnse infrastructuur goeddeels ontwrichten.

En dan Jeruzalem. De stad lijkt nog meer dan de vraagstukken van de vluchtelingen en de nederzettingen een splijtzwam tussen beide volken. Voorbeelden genoeg. Enkele jaren geleden verrichtten Israëlische archeologen opgravingen aan de rand van de Tempelberg, waarop de Islamitische rotskoepel en de Al-Aqsamoskee staan. Moslims in de hele wereld stonden op hun achterste benen: Israël zou met de opgraving doelbewust de fundamenten van hun heiligdom ondermijnen. En met een wandeling van niet meer dan honderd meter naar diezelfde berg ontketende Ariël Sharon in 2000 in zijn eentje de Tweede Intifadah, de Palestijnse opstand. De Tempelberg is niet alleen voor moslims heilige grond. Veel joden blijven aanspraak maken op de berg, want daar zullen zij ooit de tempel herbouwen, die door de Romeinen tweeduizend jaar geleden werd verwoest, en waarvan de Klaagmuur het restant is.

Plaats een reactie