Salderen kost huishouden zonder pv bakken met geld

De salderingsregeling blijft voorlopig in stand, zo besloot de Eerste Kamer deze week. Dat pakt financieel ongunstig uit voor huishoudens die om welke reden dan ook geen pv-panelen op hun dak hebben liggen. Voor Installatie.nl onderzocht ik met welke kostenposten zo’n huishouden opgezadeld wordt.

Lees het artikel: ‘Tientjes per maand voor het zonnedak van de buren‘ op Installatie.nl

Mensen zonder zonnepanelen betalen per maand enkele tientjes extra om de zonnepanelen van hun beter bemiddelde medemens te kunnen financieren. Dat is niet eerlijk, zegt marktwaakhond ACM, die daarom pleit voor het afschaffen van de salderingsregeling.

Hoe steekt die regeling nu precies in elkaar en waarom groeit de weerstand ertegen?

Wat is de salderingsregeling?

Wie zonnepanelen op het dak heeft liggen, mag de teruggeleverde elektriciteit wegstrepen tegen de elektriciteit die door de energieleverancier geleverd wordt op momenten dat de zonnepanelen niet genoeg opleveren om het eigen verbruik te dekken. Pv-bezitters krijgen de volle mep: de kale kWh-prijs, plus de energiebelasting, plus de Opslag Duurzame Energie (ODE), plus de btw hierover. Gemiddeld dekt een pv-systeem 90 procent van het eigen elektriciteitsverbruik.

De opzet van de regeling, sinds 2004 in werking, was destijds gebaseerd op het feit dat veel huishoudens toen nog een ferrarismeter (draaischijf) hadden, die simpelweg terugdraaide op momenten dat de stroom van het dak het elektriciteitsnet in stroomde. De salderingsregeling heeft in een kleine twintig jaar ervoor gezorgd dat het aantal zonnepanelen op daken enorm is toegenomen – momenteel gaat het om ongeveer 2 miljoen systemen.

Dat is een groot succes voor het klimaat, maar een minder groot genoegen voor energiebedrijven, netwerkbedrijven en de schatkist van het rijk: en daarmee indirect voor iedereen die géén zonnepanelen heeft.

Hoe raakt de salderingsregeling energiebedrijven?

Energiebedrijven moeten de stroom van de zonnedaken afnemen tegen het gecontracteerde energietarief. Maar pv-systemen wekken hun stroom overdag op, op momenten dat de vraag naar elektriciteit en daarmee de prijs op de markt juist laag is. En aangezien energiebedrijven de stroom van zonnedaken niet kunnen opslaan en dus direct moeten doorverkopen, lijden ze op deze transacties verlies.

De energiebedrijven compenseren dit verlies door de algemene tarieven voor alle klanten te verhogen – een verhoging die niet terechtkomt bij saldeerders; die kunnen de kosten immers wegstrepen. Omdat de energieprijs altijd in beweging is, is het lastig om dit bedrag precies te kwantificeren.

In een rekenvoorbeeld van Energie Nederland, de koepelvereniging van energiebedrijven, is het verlies per kWh 6,9 cent (13,1 cent voor de saldeerder minus 6,2 cent marktwaarde op dat moment). Dit zou een situatie zijn voor het jaar 2025, wanneer de afbouw van de salderingsregeling nu gepland is.

Waarom hebben zonnepanelen invloed op de tarieven van netwerkbedrijven?

Netwerkbedrijven op hun beurt verhogen ook de tarieven – dit jaar met ongeveer 100 euro per huishouden, om hun gestegen (energie)kosten te kunnen dekken. De omzetting van hoog- naar laagspanning kost energie en ook bij het transport gaat een deel van de energie verloren. Bij hogere energietarieven, is deze kostenpost dus ook groter.

Daarnaast moeten netwerkbedrijven door de energietransitie extra investeringen doen om hun netten te verzwaren. De fijne netwerkstructuur in woonwijken was nooit berekend op de massale aanschaf van zonnepanelen (en elektrische auto’s en warmtepompen).

En hoe zit het met de schatkist van het rijk?

De salderingsregeling slaat tenslotte ook nog een gat in de rijksbegroting. Het gaat om gederfde inkomsten van de onderdelen op de energierekening die naar de schatkist gaan: btw, energiebelasting en ‘opslag duurzame energie’. Afgelopen jaar bedroegen de kosten van de salderingsregeling om en nabij de 350 miljoen euro. Jaarlijks stijgt dit bedrag met ongeveer 20 procent en als, zoals het er nu naar uitziet, de regeling niet afgebouwd wordt, kost de salderingsregeling het rijk in 2030 zelfs ruim 700 miljoen euro.

Dit alles zou nog te billijken zijn, als iedereen er in Nederland in gelijke mate aan bijdraagt. Maar dat is niet het geval. Waar de gestegen kosten van de netwerkbedrijven wél over ieder huishouden worden uitgesmeerd (dat is een vast bedrag op de energierekening voor iedereen), komen de kosten die energieleveranciers en de overheid maken bij een kleinere groep terecht: die worden namelijk doorberekend aan een steeds kleinere groep mensen die niet de beschikking heeft over zonnepanelen. ‘Grondslagerosie’ wordt dat in belastingkringen genoemd. En dat gaat hard, want er komen jaarlijks honderdduizenden pv-systemen bij in Nederland.

Wat is nou het verschil tussen ‘energiebelasting’ en ‘opslag duurzame energie’?

De energiebelasting werd in 1996 ingevoerd om de economie te verduurzamen. Het idee was dat door een hogere energierekening mensen minder energie zouden gaan gebruiken. Om die kosten voor huishoudens te compenseren, ontving men onder meer een korting op hun inkomstenbelasting.

Enkele jaren later (2013) kwam er nog een belasting bovenop. Deze belasting heette de Opslag Duurzame Energie (ODE). De bedoeling was om met deze opslag de SDE-subsidieregeling te kunnen betalen. Uit die subsidiepot worden duurzame energieprojecten betaald. En omdat er steeds meer wind- en grootschalige zonneparken kwamen, werd de SDE-subsidiepot steeds groter en dus ook de ODE steeds hoger. Vorig jaar lag deze opslag voor huishoudens al op 3 cent per kWh (75 euro op een elektriciteitsgebruik van 2.500 kWh). Omdat de ODE door steeds minder huishoudens (grondslagerosie) moet worden opgebracht, stijgt dit tarief extra snel.

De Opslag Duurzame Energie is sinds begin 2023 opgegaan in de gewone energiebelasting. Maar het tarief van de energiebelasting zal de komende jaren toch nog gewoon doorstijgen, zoals gebeurd zou zijn als de ODE niét in de energiebelasting opgegaan zou zijn.

Dit zijn allemaal grote getallen, maar hoe slaan die om naar individuele huishoudens?

Ja, wat kosten die zonnepanelen nou extra, voor hen die geen zonnepanelen hebben? Die rekensom is niet zo moeilijk, zegt de Autoriteit Consument en Markt, die gebruik maakt van conservatieve schattingen. Er zijn 8,1 miljoen woningen. Anderhalf miljoen huishoudens maken gebruik van de salderingsregeling. De kosten hiervoor moeten worden opgehoest door de overige 6,6 miljoen huishoudens.

In het geval van een elektriciteitsprijs van 40 cent per kWh (prijsplafond) en een jaarverbruik van 2.500 kWh (zeer bescheiden aanname), kom je uit op 17 euro per maand, die een huishouden zonder pv-panelen extra betaalt, alleen maar om de salderingsregeling te betalen.

Wetende dat de kosten van deze regeling alleen maar hoger zullen worden en gedragen worden door een steeds kleinere groep, is duidelijk dat dit niet veel langer houdbaar is. “ACM is dus vóór zonnepanelen, alleen vinden we de extra ‘subsidie’ in de vorm van de salderingsregeling nu niet meer nodig. Deze is niet nodig om investeringen in zonnepanelen aantrekkelijk te maken en door deze regeling betalen mensen zonder zonnepanelen nu extra voor het extra voordeel van mensen mét zonnepanelen”, aldus een woordvoerder van de ACM.  

En hoe zit het nou met ‘de armen betalen de duurzame speeltjes voor de rijken’?

De salderingsregeling is dus nu om terugverdientijden al niet meer nodig, maar is daarbij ook een beetje een wrange regeling, zegt de ACM, omdat de subsidie nu vaak moet worden opgehoest door het minder rijke deel van de samenleving en terecht komen bij de rijken. “Omdat eigenaren van zonnepanelen vaker eigenwoningbezitters zijn en vaak een relatief hoger inkomen hebben”, aldus de ACM.

Kijk ook maar eens op welke woningen zonnepanelen liggen. Uit cijfers van Energie Nederland blijkt dat 12 procent van de vrijstaande woningen zonnepanelen hebben, tegen slechts 5 procent van de tussenwoningen. De ACM zegt het op een nette manier: “[De regeling heeft] onwenselijk denivellerende herverdelingseffecten.”

Kloppen de berekeningen van de ACM wel?

De ACM geeft toe dat het hier om “een grove schatting” gaat, die echter wel duidelijk aangeeft waar de schoen wringt. Er zijn bij de berekening enkele kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste betalen huishoudens die zonnepanelen hebben wél gewoon ODE via het gasgedeelte op de energierekening. Dus de gederfde ODE-inkomsten komen niet allemaal voor rekening van mensen zonder zonnepanelen. (Daar kan dan weer tegen in gebracht worden dat veel mensen met zonnepanelen ook een warmtepomp hebben en de gasaansluiting hebben laten verwijderen.)

Ten tweede is het niet zeker of de gederfde energiebelasting – anders dan de ODE – in zijn geheel wordt doorberekend aan de aansluitingen zonder zonnepanelen, erkent de ACM. “De overheid kán de gederfde inkomsten compenseren door de energiebelastingen op de resterende gebruikers te verhogen”, maar, zo geeft de ACM toe, “De overheid kan ook bijvoorbeeld een tekort accepteren, of hiervoor compenseren in de inkomstenbelasting, btw, et cetera. De ACM heeft geen zicht op hoe de regering kiest om te gaan met deze factoren. De effecten van de fiscale aspecten zijn voor ons moeilijker in te schatten.”

Een derde kanttekening is dat de gederfde inkomsten uit de energiebelasting niet alleen worden verhaald op huishoudens die geen zonnepanelen hebben, maar ook op bedrijven, die immers ook worden aangeslagen voor de energiebelasting en de ODE.

De vierde kanttekening gaat over de leverancierstarieven. De ACM gaat ervan uit dat energieleveranciers helemaal geen geld krijgen op de markt voor de stroom die ze van zonnepanelenbezitters afnemen. Maar zoals in het begin van het artikel al opgemerkt, krijgen energieleveranciers hier toch wel een paar cent voor. Dus het verlies dat ze in de algemene energietarieven zullen verdisconteren zal iets minder groot zijn dan verondersteld.

Stoppen met salderen dan maar?

Het kabinetsvoorstel dat er lag ging uit van een langzaam afbouwpad tussen 2025 en 2031. Dat is niks om je zorgen over te maken. Zonnepanelen blijven ook dan nog lucratief, zegt de ACM. “Consumenten met zonnepanelen blijven dus geld ontvangen voor stroom die ze invoeden. Deze vergoeding is echter wel lager dan nu bij de salderingsregeling, zodat consumenten ook gestimuleerd worden om elektriciteit zoveel mogelijk te gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt. Uit berekeningen blijkt dat ook als de salderingsregeling is afgebouwd, het aantrekkelijk is om te investeren in zonnepanelen.”

Wat deed de Eerste Kamer?

Die stemde tegen het kabinetsvoorstel. Er is een brede steun voor afbouw, maar toch bleek het moeilijk om er een meerderheid voor te krijgen. PvdA/Groenlinks bleek spelbreker. De partij vindt het oneerlijk om de regeling af te bouwen, juist nu het erop begint te lijken dat woningcorporaties de regeling weten te benutten en hun huurders ervan beginnen te profiteren. Zij stelden dat er eerst garanties moeten komen voor deze groepen mensen, voordat er besluiten genomen kunnen worden over afbouw. Minister Rob Jetten kwam PvdA/Groenlinks uiteindelijk niet voldoende tegemoet en de partij stemde tegen.

Plaats een reactie