Duitse zeewindparken naar Nederlands ontwerp

Tien vergunninghouders voor windparken in het Nederlandse deel van de Noordzee krijgen binnenkort te horen of zij in aanmerking komen voor subsidie. Energieadviesbureau KEMA ontwerpt voor het Duitse energiebedrijf EnBW scenario’s voor twee windparken in het Duitse deel van de Noordzee. De financiële en wettelijke condities daar zijn gunstig: toch is ook bij onze oosterburen wind op zee complexe materie.

Door Tijdo van der Zee

KEMA kreeg in februari te horen dat het de aanbesteding had gewonnen voor de zogenaamde Front End Engineering Design Study (FEED-studie) voor twee windparken 85 kilometer ten noorden van het Duitse Waddeneiland Borkum. De totale capaciteit bedraagt 1200 MW (4,5 miljard kWh per jaar) op een oppervlakte van 105 km2 en een zeediepte van tussen de 38 en 40 meter diepte. “Deze gegevens maken het project uniek”, zegt projectleider Han Cleijne van KEMA. Om te beginnen met de diepte: die zorgt er voor dat de gangbare monopile waarschijnlijk niet voldoet. Die zal te veel gaan zwiepen. Cleijne: “Daarnaast is de kans aanwezig dat de draaifrequentie van de wieken gaat interfereren met de toren. Die belasting kan een windturbine niet te lang aan.” Daarom zal KEMA een toren met een vakwerkconstructie adviseren, of wellicht een lasconstructie met drie poten. Het is nog een te vroeg stadium om het te hebben over merken, maar Cleijne ziet molens voor zich met een vermogen van 3 tot 6 MW.

Overpad
Voor chaotische types is de planning van een windpark op zee een organisatorische nachtmerrie. Op de bodem van de zee liggen al vele kabels, zoals datakabels, maar ook de NorNed-kabel [de grote onderzeese stroomkabel van Noorwegen naar Nederland] loopt van noord naar zuid dwars over de percelen van EnBW. “En in principe geldt het recht van diegene wiens kabel er het langst ligt”, aldus Cleijne. Om de molens van oost naar west toch te kunnen koppelen moet er een soort recht van overpad verkregen worden, wat in dit geval waarschijnlijk overigens onderpad wordt, omdat Cleijne vermoedt dat er onder de NorNed-kabel heen gegraven wordt. Verder mag er vijfhonderd meter aan beide kanten van de NordNed niet gebouwd worden om werkzaamheden aan de kabel mogelijk te maken. Verder zijn er onder meer scheepvaartroutes, visgronden en militaire zones waar rekening mee moet worden gehouden. Ook de planning rond de inzet van materieel is een uitdaging. Net als in de wereld van pv-panelen is ook de windsector een markt waar de vraag hoger ligt dan het aanbod. “Iedereen zit aan dezelfde producenten te trekken. Van het juiste schip om dergelijke windturbines te plaatsen zijn er enkele in de wereld. Het kan geen kwaad om hier al jaren van tevoren contracten mee af te sluiten”, stelt Cleijne. Verder is de afstand van 80 kilometer uit de kust stevig te noemen, met name ook vanwege de hoge golven en harde wind die op dit stuk van de Noordzee voorkomen. Dat betekent dagelijks een ongemakkelijke reis met de boot van vier uur, die in slechte weersomstandigheden lang niet altijd door kan gaan.

Randvoorwaarden
Het moge duidelijk zijn: KEMA maakt de ontwerpscenario’s en EnBW doet de investeringen. Toch vormt één financiële factor de belangrijkste randvoorwaarde voor het ontwerp van de windparken. Deze moeten namelijk vóór eind 2015 aangelegd zijn, zodat ze nog kunnen profiteren van de hoge kWh-prijs van 15 cent. “Daarna gaat de vergoeding terug naar 13 cent. Dat scheelt meer dan 10 procent en kan de business case dus maken of breken”, zegt Cleijne. In Duitsland geldt een vast feed-in tarief voor 20 jaar en eens in de vier jaar wordt dat tarief geëvalueerd, Tussentijds wordt het tarief voor nieuwe parken met 2 procent per jaar verlaagd. Het 2 cent hogere tarief van 15 cent krijgen ontwikkelaars een als premie voor het snel ontwikkelen van een park. Een andere belangrijke randvoorwaarde is de garantie op de netaansluiting door Transpower, sinds kort onderdeel van TenneT, die in ieder geval loopt tot 2015. Die verplichting voor de hoogspanningsbeheerder loopt tot vlak bij het park, tot aan het transformatorstation, die de lagere wisselspanning in het windpark omzet naar de hogere spanning waarmee de stroom wordt getransporteerd. Ook in Nederland heeft het er alle schijn van de TenneT de verantwoordelijkheid krijgt om de windparken te ontsluiten. “Dat was ook één van de adviezen vanuit de werkgroep SEIN, waarvoor KEMA de Nederlandse offshore winddoelstellingen heeft onderzocht. Om de Nederlandse doelstelling van 6000 MW in 2020 te halen, is een snelle beslissing van de overheid hierover vereist.”

Interconnecties
Onlangs besloot een consortium van 10 private ondernemingen dat het tijd is om een supergrid op de Noordzee te bouwen, waaraan alle windparken gekoppeld kunnen worden. Ook in het geval van de twee windparken ten noorden van het eiland Borkum zou een interconnectiemogelijkheid zijn: namelijk met de drie toekomstige windparken in het Nederlandse deel van de Noordzee ten noorden van Schiermonnikoog. Deze liggen namelijk maar enkele kilometers van elkaar verwijderd. Toch ziet Cleijne dat niet snel gebeuren: “We hebben daar wel naar gekeken. Maar je zit dan toch weer met de jurisdicties van twee verschillende landen. Er is een afspraak tussen landen dat men elkaar informeert over plannen. Maar vooralsnog komen er gewoon twee aanlandingspunten: één in Nederland en één in Duitsland.” Met interesse kijkt Cleijne wel naar verschillende windparkeninitiatieven in het Kriegersvlak tussen Denemarken en Zweden. Daar broeden Svenska Kraftnät and Energinet.dk en Vattenfall op mogelijkheden om deze gezamenlijk te ontsluiten. “Erg interessant, maar wij hebben de handen vol aan de grote hoeveelheden stroom uit de individuele windparken.”

Bron: EnergieGids.nl april 2010

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s