BIM maakt veel installateurs enorm enthousiast, getuige de vele pilots en samenwerkingsverbanden. Toch is een volwaardig Bouwwerk Informatie Model nog geen realiteit. “We zijn er allemaal hard mee bezig, maar het eindpunt is nog niet in zicht.” Dat zegt Ben Pol, manager business support bij ABB en BIM-woordvoerder voor de Federatie Elektrotechniek, de vereniging van de elektrotechnische toeleveranciers.
Door Tijdo van der Zee, in GAWALO en Installatie Journaal, julli 2013
“Pak je rol, wees professioneel, ga voor je kans, draag bij aan de BIM-ontwikkeling, want we hebben jullie in de keten heel hard nodig.” Het was een heldere boodschap, die Cees Brandsen, voorzitter van de Bouw Informatie Raad (BIR) in april uitsprak bij de algemene ledenvergadering van de Federatie Elektrotechniek (FEDET).
De BIR, een samenwerkingsverband van opdrachtgevers, opdrachtnemers, ingenieursbureaus, installateurs en architecten, heeft zich ten doel gesteld dat in 2014 in 20 procent van alle bouwprojecten wordt gewerkt met BIM. Maar om dat doel te halen moet er nog heel wat gebeuren. Pol: “Voor de installatiesector liggen er veel kansen, maar ondanks de vele positieve verhalen, zijn we er nu nog niet klaar voor.”
In feite is een BIM de digitale evenknie van een concreet gebouw, of een bouwwerk dat nog gebouwd moet worden. Bij de engineering van dit digitale bouwwerk zitten alle betrokkenen vanaf het begin bij elkaar om de tafel. Parallel ontwikkelen wordt dat genoemd, of concurrent engineering. Voor installateurs betekent dit dat ze, anders dan ze gewend zijn, in het begin al mee ontwerpen, waardoor er meer mogelijkheden zijn voor een optimale installatie. Bij BIM zijn alle gebouwonderdelen, zoals deuren, kozijnen, contactdozen, leidingen als het ware ‘getagd’. Op die manier kan tijdens de bouw, maar ook later, bij het gebouwbeheer, precies worden bijgehouden welke onderdelen besteld moeten worden.
“Werken met BIM betekent dat je straks helemaal geen werkvoorbereiding meer nodig hebt, want alles wat je moet weten staat al in BIM. Het model gaat er van uit dat er geen open eindjes zijn, maar dat je alles precies goed samenstelt. En met het model kan je ook nog ontdekken of het project haalbaar, maakbaar en betaalbaar is”, zegt Ben Pol.
Vanuit de Rijksoverheid wordt BIM al stevig gestimuleerd. Zo stelt de Rijksgebouwendienst BIM bij nieuwe opdrachten min of meer al verplicht in het bestek. Ben Pol merkt dat installateurs die mee willen dingen in de aanbesteding dan wel eens ABB bellen om te vragen of het bedrijf niet de onderdelen in BIM kan aanleveren. “Maar dat kunnen wij nog niet. Dat probleem heeft ABBnet zo goed als andere toeleveranciers.”
Echt Bimmen is er nog niet bij, ook niet bij de Rijksgebouwendienst, meent Pol. “De BIM-projecten die ik tegenkom zijn cosmetisch Bimmen: 3D tekenen met een BIM-sausje. Het is allemaal nog niet uitgekristalliseerd.” Ben Pol staat niet alleen in deze opvatting, andere leveranciers beamen dit.
Belangrijke kracht achter BIM op dit moment zijn de opdrachtgevers, die nu minder nog dan vroeger genoegen nemen met hoge faalkosten. “Klanten pikken faalkosten niet meer, zeker niet in deze crisis. Het zal sneller, voorspelbaarder en goedkoper moeten. De kracht van BIM is dat je verplicht samenwerkt en dus tijdens het bouwproces minder vaak voor verrassingen komt te staan.”
Daarnaast is ook de opkomst van de Esco’s een stimulans om te werken met BIM. Uit onderzoek van BuildingSMART blijkt dat facility managers wel 10 tot 30 procent van hun tijd kwijt zijn aan het zoeken naar informatie over het gebouw. “Esco’s nemen zo’n project alleen over als ze goede digitale informatie hebben en precies weten welke componenten er in zitten.” Bijkomend voordeel van deze digitalisering is dat ze hun hele portefeuille makkelijker kunnen standaardiseren en in al hun gebouwen dezelfde apparatuur plaatsen. Daar zit hun verdienmodel.”
ABB heeft recent een BIM-pilot afgerond met Electrasluis, de elektrotechnische tak van L.M. van der Sluis Technische Bedrijven, waarbij gebruik werd gemaakt van engineeringssoftware Revit van softwarehuis Cadac. “Heel leerzaam, maar uit de feedback is gebleken dat het systeem nog niet optimaal werkt”, zegt Pol.
Veel leveranciers maken inmiddels de eerste stappen om hun producten digitaal aan te leveren in een database. ABB maakt bijvoorbeeld gebruik van de database van 2BA. Maar daarmee ben je er nog niet. Die producten moeten nog geschikt gemaakt worden om mee te kunnen Bimmen. Een digitale beschrijving alleen is niet genoeg. Zover zijn de meeste leveranciers echter nog niet.
Een installateur die straks in BIM een wandcontactdoos wil plaatsen kan selecteren op allerlei eigenschappen, precies naar wens. Probleem is alleen dat er in het model tot nu toe niet direct een link wordt gelegd met een specifiek merk en model. Pol: “Hoe ga je nou in de applicatie regelen, dat als de installateur deze functionaliteit raadpleegt in het BIM-model, dat hij verderop in het traject nog weet hoeveel doosjes hij van ABB moet bestellen en hoeveel keer een bepaald type schakelmateriaal van bijvoorbeeld Busch Jaeger. Dat kan nou nog niet in het model. En het probleem is: BIM gaat er van uit dat al in een vroeg stadium deze beslissingen genomen worden. Er komt niet een ‘straks’ waarop de installateur nog eens de keuze gaat maken voor een specifiek product.”
Er is, kortom in het model al wel een behoorlijke mate van specificering mogelijk, waardoor een getekend 3D-model er levensecht uitziet. Daardoor is het heel geschikt om de opdrachtgever er met bijvoorbeeld virtual reality doorheen te laten lopen. Maar als samenwerkingsmodel tussen de bouwpartners is BIM nog niet geschikt, juist omdat deze laatste link tussen functionaliteit en concreet product ontbreekt.
Pol pleit voor een centrale open source database voor alle producten. Liever geen commercieel model dus, zoals het al flink ontwikkelde BouwConnect van KPN Getronics. “Commerciële bedrijven gaan door zo lang het goed loopt, maar trekken de stekker er uit als het tegen zit. Toeleveranciers kunnen zich niet veroorloven zoveel energie er in te steken, zonder de zekerheid dat het blijft bestaan.”
Ook veiligheid van intellectueel eigendom is een probleem. Het delen van informatie kan er voor zorgen dat producten worden gestolen. Zeker wanneer deze informatie zich in de ‘cloud’ bevindt, heeft niemand echt goed zicht op wie welke informatie precies kan inzien. “Dit is een reële zorg waarop wij nog geen goed antwoord hebben”, zegt Pol.
Hoe komt het toch dat de bouwsector zo ver voorloopt op de installatiesector? Pol denkt dat dat te maken heeft met het verschil in specificering die de twee sectoren bij de engineering hanteren. “In de bouw is het niveau van specificeren altijd al meer gedetailleerd geweest. Zo wordt bijvoorbeeld bij een kozijn al precies aangegeven naar welke kant het raam open draait, hoe groot het is en van welk materiaal. Installateurs werken vaak meer vanuit de functionaliteitsgedachte. Zij weten bijvoorbeeld precies welke componenten verbonden moeten worden, maar niet hoeveel meter leiding er voor nodig is om dat te doen.”
Veiligheid en bescherming van intellectueel eigendom zijn reële zorgen waar wij nog geen goe antwoord op hebben
“Maar die specificering ga je dus in BIM wel krijgen. Want als straks iemand anders op die plek aan de gang gaat, moet hij ervan uit kunnen gaan dat het digitale model klopt. Anders krijg je problemen. In de installatiesector was men dit niet gewend en daarom kost het wat meer tijd.”
Volgens Pol moet iedereen in de sector zijn schouders er onder zetten om BIM tot een succes te maken. Dat betekent dat fabrikanten en toeleveranciers er wellicht nog steviger in zouden kunnen gaan, evenals de softwarebedrijven. Vanuit de brancheorganisaties FEDET en Uneto-VNI moet bewustwording gecreëerd worden. En vanuit de standaardisatiestichting ETIM moet alles op alles gezet worden om tot een uniforme ‘BIM-taal’ of BIM-classificatie te komen.
BIM is dus zowel een technisch verhaal, als een verhaal over bouwcultuur. Samenwerken is het toverwoord. Toch is daar eigenlijk helemaal geen BIM voor nodig. Pol: “Installateurs zeggen wel eens: ‘Oh, hadden we maar BIM, dan zouden we tenminste samenwerken.’ Het is misschien wel zo dat BIM samenwerken vereist, maar samenwerken vereist geen BIM. Installateurs die dat willen kunnen ook zonder BIM al aan de slag. En daarmee begint dat je je eigen zaken perfect op orde hebt. En dan wordt Bimmen straks ook een stuk makkelijker.”
——————
De woningbouw kan wellicht beter blijven werken zonder BIM, denkt Ben Pol van ABB. BIM is meer geschikt voor de utiliteit. De installaties in de woningbouw zijn niet complex genoeg voor BIM. “De investering weegt dan niet op tegen de voordelen.” Een eenvoudig 3D-model kan wel werken voor de woningbouw, maar dan als extraatje voor bijvoorbeeld toekomstige bewoners, zodat zij al een virtuele wandeling in hun huis kunnen maken.
—————–
In de recente Publicatie 109 laat kennisorganisatie ISSO installateurs kennis maken met BIM. Van programmafase tot beheerfase wordt duidelijk gemaakt wat gedurende een BIM-project van de betrokken partijen en de organisatie wordt verwacht. Daarbij worden ook de meest geschikte samenwerkingsvormen onder de loep genomen. Verder wordt onder meer aandacht besteed aan de implementatie van BIM binnen organisaties en de ICT-aspecten van BIM.