Waar blijft de echte Europese interconnectie?

Waar in Europa vrij verkeer van goederen al lang een vanzelfsprekendheid is, blijft de interne Europese energiemarkt vooralsnog steken in een rudimentair stadium. Stevige gas- en elektraverbindingen tussen landen ontbreken, Europese standaarden staan nog in de kinderschoenen en vanwege onwenselijke eigendomsverhoudingen is van een vrije toegang tot de netten ook nog geen sprake. Het Derde Energiepakket, dat de Europese Unie deze zomer goedkeurde en dat op 3 september in werking trad, moet hier verandering in brengen.
“Als Spaanse ondernemer wil ik mijn stroom kunnen kopen in Noorwegen of Oekraïne [sic.], als die daar goedkoper is. Nu kan dat nog niet. Daar moeten alle onderhandelingen uiteindelijk op gericht zijn, soms heb ik het idee dat er alleen maar gepraat wordt om het praten.” Javier Penacho van de AEGE, een vereniging die grootverbruikers van energie in Spanje vertegenwoordigt, schudt zijn hoofd bij zijn constatering over de huidige situatie bij de Europese energievoorziening. Hij heeft weinig hoop dat het eerste obstakel op de weg naar de verwezenlijking van zijn wens – een goede interconnectie tussen Frankrijk en Spanje die het Iberisch Schiereiland uit een isolement zal halen – binnenkort uit de weg wordt geruimd.

De Europese Commissie presenteerde in 2007 met het Derde Energiepakket een scala aan maatregelen die de ondernemers als Penacho zouden moeten helpen om goedkopere producenten in de EU te vinden. In april van dit jaar stemde het Europees Parlement in met het pakket, in juni gevolgd door de Europese Ministerraad. Het pakket rust op drie pijlers. Een nieuwe Europese toezichthouder, ontvlechting en een investeringsplan.

Regulatory gap
De eerste pijler betreft de oprichting van een Europees agentschap genaamd ACER, dat zich bezighoudt met supranationale regulering. Dit agentschap moet een einde maken aan het ‘regulatory gap’, de grote verschillen in nationale regelgevingen. Uitspraken van ACER zijn bindend, in tegenstelling tot uitspraken van de twee tot nu toe functionerende organisaties ERGEG en CEER, waarin de 27 nationale energiemarkttoezichthouders verenigd zijn. De besluitvormingsprocedure zal via een stemsysteem gaan, waarin een meerderheid voldoende is. Nationale veto’s zijn dan niet meer mogelijk, wat de snelheid van de besluitvorming moet bevorderen. “Dit is een kans voor een echte integratie van de Europese energiemarkt. Ondanks dat het een enorme klus gaat worden”, zegt de Brit Lord Mogg, die voorzitter wordt van ACER. Waar agentschap ACER zich zal gaan vestigen is nog niet bepaald. Slowakije, Slovenië en Roemenië dingen nog mee. Volgens Ana Arana Antelo van de Europese Commissie is het de bedoeling dat over de locatie in ieder geval nog dit jaar, tijdens het Europees voorzitterschap van Zweden, een beslissing genomen wordt. De komende 16 maanden wordt uitgewerkt hoe de dagelijkse gang van zaken binnen ACER gestalte moet krijgen. Zo verandert bijvoorbeeld de rol van nationale toezichthouders, in Nederland is dat de Energiekamer van de NMA. “Die rol wordt belangrijker”, beweert Lord Mogg, zonder op de specifieke nieuwe bevoegdheden in te gaan, “maar om ze die belangrijkere rol te kunnen laten spelen, zullen we ze eerst moeten losweken uit de nationale overheidsstructuren.” Nationale toezichthouders worden dus een soort Europese toezichthouders op locatie.

De samenwerkende Europese TSO’s – eigenaren van de hoogspanningsnetten en hoge gasdruknetten zoals TenneT en Gasunie – krijgen ook een rol in dit nieuwe institutionele systeem. ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity) en ENTSOG (European Network of Transmission System Operators for Gas) zullen ACER adviseren. Volgens Erik te Brake van het Nederlandse VEMW, de vereniging die de belangen behartigt van energiegrootverbruikers in Nederland, zouden ook Europese consumenten een rol moeten krijgen in de besluitvormingsprocedure bij ACER. Via de Europese energieverbruikerskoepel IFIEC zou die input geleverd kunnen worden. “Bij elke beslissing die ACER neemt, zou een ‘impact assessment’ uitgevoerd moeten worden. Welke consequenties heeft een beslissing voor de eindgebruiker? Op basis daarvan kunnen wij dan aanbevelingen doen.”

Ontvlechting
De tweede pijler betreft ontvlechting van de hoofdnetten uit het eigendom van energieproducenten. Idee hierachter is dat vrije toegang door Europese energieproducenten tot het net niet gewaarborgd kan worden als één van hen dat in een bepaalde regio in handen heeft. Nederland gaat hierin een stap verder dan Europa vereist, door niet alleen de hoofdnetten te ontvlechten, maar ook per 1 januari 2011 de distributienetten. Nederland is hierin het beste jongetje van de klas, want zelfs de ontvlechting van de hoofdnetten bleek Europees gezien geen haalbare kaart. Met name Frankrijk (Electricité de France) en Duitsland trapten op de rem, daarin gevolgd door Oostenrijk, Bulgarije, Griekenland, Letland, Luxemburg en Slowakije. Uiteindelijk is een afgezwakt systeem bedacht waarin landen kunnen kiezen tussen drie vormen van ontvlechting. Dat zijn ten eerste een totale onteigening van het hoofdnet, ten tweede de ‘independent system operator, ISO’, waarbij ondernemingen het beheer van hun net overlaten aan een onafhankelijke beheerder en ten slotte ‘independent transmission operator, ITO’, waarbij de distributie door de onderneming plaatsvindt, onder strenge regels en het toeziend oog van een onafhankelijke organisatie.

Investeringsplan
De derde pijler betreft het tienjarig investeringsplan dat ENTSO-E en ENTSOG moeten opstellen. Daartoe brengen organisaties in kaart waar de voornaamste knelpunten tussen landen zitten en hoeveel geld er nodig is om die te verhelpen. Probleem hierbij is alleen dat het investeringsplan geen enkele bindende consequenties zal hebben. Dit is dan ook een reden dat velen hoop vestigen op regionale initiatieven, zoals het pentalaterale overleg dat sinds 2005 plaats vind tussen de Benelux, Duitsland en Frankrijk en dat tot doel heeft de vijf energiemarkten te integreren op een hogere snelheid dan haalbaar is op Europees niveau.
“Integratie is per definitie iets regionaals, want een investering in een interconnector blijft namelijk altijd een aangelegenheid tussen twee landen”, zegt Cecilia Hellner van ENTSO-E hierover. Liberalisering van het Europese energienet leidt tot lagere prijzen, zo is de bedoeling. Maar als dat in het huidige tempo doorgaat vreest Erik te Brake van VEMW dat de markt al verdeeld is onder de grote spelers, voordat de integratie van de markt goed en wel begonnen is. “Je ziet nu al consolidatie optreden en kleine, nieuwe spelers hebben bijna geen speelruimte. Het is een race tegen de klok en de inzet zijn de energieprijzen voor de consument.”

En wat gaat dit alles betekenen voor de Spaanse ondernemer Javier Penacho? Zijn probleem wordt al langer onderkend door de Europese Unie. Sinds 2007 probeert voormalig eurocommissaris Mario Monti als speciaal EU-gezant de weerstanden weg te nemen die een hoogspanningsverbinding over de Pyreneeën in de weg staan. Helaas voor Penacho, tot nu toe zonder veel succes.

Tijdo van der Zee

EnergieGids.nl/Energiek Europa 06-11-2009

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s