Een virtuele koppeling van particuliere pv-panelen in Nederland zou een schat aan informatie kunnen opleveren en deze virtuele elektriciteitscentrale zou ook een serieuze onderhandelingspartner zijn op de markt voor elektriciteit en die van pv-panelen. Voor Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) voerde ingenieur Jadranka Cace van adviesbureau RenCom, in samenwerking met Wilfried van Sark van Universiteit Utrecht, een haalbaarheidsonderzoek naar zo’n centrale uit.
Door Tijdo van der Zee
Het idee ontstond nog vóór de SDE-regeling, toen de meeste pv-panelen niet voorzien waren van een meter. “Bij een groot aantal systemen waren de omvormers buiten, onder het pv-paneel gemonteerd en werden blootgesteld aan hitte en kou. Daardoor raakten ze na een korte tijd defect, zonder dat de eigenaren dat door hadden”, vertelt Cace. Een virtuele koppeling, digitaal, waarbij data in een centrale computer automatisch ingevoerd worden, zou dergelijke slechte prestaties direct zichtbaar maken, voor de beheerder van de centrale computer en voor de pv-paneeleigenaren. Iedereen die nu aanspraak maakt op SDE-susbidie heeft wel een meter, maar dat maakt volgens Cace een virtuele pv-centrale niet minder relevant. Bij de virtuele pv-centrale gaat het om real-time metingen waardoor een storing meteen zichtbaar wordt. Bij de SDE wordt de meter slechts eens per jaar afgelezen. Volgens Cace bestaat een virtuele pv-centrale nog nergens in de wereld. Alleen in Japan is men redelijk intensief aan het monitoren en in Australië schijnen soortgelijke plannen in de maak te zijn.
Voordelen
De data geven informatie over de leeftijd van de installatie, het merk van omvormer en pv-paneel, de opbrengst, de ligging op de zon. Eigenaren van pv-panelen kunnen hun eigen opbrengst vergelijken met soortgelijke systemen, waardoor het makkelijker wordt om te zien welke factor bijdraagt aan een goede of slechte opbrengst. Cace: “Deze gegevens, gecombineerd met een veel grotere inkoopkracht, versterkt de positie naar leveranciers, die niet meer weg komen met slechte en slecht geprijsde producten.” De database, die bijvoorbeeld via internet toegankelijk is voor de aangesloten eigenaren, levert deze ook een platform op, waarbij men ervaringen kan delen.
Maar ook wanneer pv-eigenaren collectief als leverancier gaan optreden zijn er grote voordelen, volgens Cace. Zo is er bijvoorbeeld een veel minder grillige leveringscurve, waardoor de kWh-prijs omhoog kan. “Je bent niet meer afhankelijk van een voorbijschuivende wolk als je geografisch beter verdeeld bent”, aldus Cace. De collectieve pv-stroomleverancier kan nog meer profiteren van de fluctuerende stroomprijzen, wanneer de pv-stroom in accu’s kan worden opgeslagen en pas verkocht wanneer de prijzen hoog zijn. “Als accu zou je natuurlijk goed een elektrische auto kunnen gebruiken”, zegt Cace. Een slimme schakelkast zou deze beslissingen op basis van de stroomprijs kunnen maken. De Power Router van Nedap en de QBox van Qurrent kunnen dat op kleine woningschaal. De Power Matcher, die op dit moment in ontwikkeling is bij ECN en getest wordt bij pilotprojecten, zou hier op clusterschaal een rol in kunnen gaan spelen.
Bezwaren
Volgens Jadranka Cace zijn de meeste stakeholders enthousiast over het concept van de virtuele pv-centrale. Toch bleek een enkele netbeheerder die Cace benaderde voor haar haalbaarheidsonderzoek bezorgd over te veel pv-stroominvoeding in het net. “De vraag speelt dan op hoe groot de kans is op onbalans. Zonnestroom krijgt volgens de wet Voorrang voor Duurzaam voorrang op grijze stroom. Omdat zonnestroom niet direct regelbaar is door de onberekenbaarheid van de zonnekracht, vreesde deze netbeheerder capaciteitsproblemen bij congestie. Maar we hebben in Noord Holland het HAL-project, met Heerhugowaard, Alkmaar en Langendijk, waarbij 5 MW zonnestroom vrij geconcentreerd geproduceerd wordt. Hier zijn eigenlijk nog geen congestieproblemen gemeld. Het zou kunnen dat je uiteindelijk meer met warmtekrachteenheden en gasgestookte centrales moet gaan werken of dat er gebruik wordt gemaakt van individuele of collectieve energieopslag.”
Een andere kwestie bij de virtuele pv-centrale zou het eigen ‘kropje sla’-probleem kunnen zijn die zich voordoet wanneer mensen een collectieve pv-installatie op een andere locatie dan hun eigen dak willen plaatsen. Het idee is dat zelf opgewekte energie – net als een kropje sla uit eigen tuin – niet belast hoeft te worden als je deze zelf gebruikt. Wanneer men zijn eigen opgewekte zonnestroom gebruikt is dit ook het geval, maar wanneer het over een commercieel net wordt vervoerd, betaal je BTW en energiebelasting. “Het zou natuurlijk heel aantrekkelijk zijn als je in deze virutele pv-centrale je zonnestroom ook voor een gunstig tarief aan een bij het collectief aangesloten buurman of een familielid kan verkopen.” Met de dubbele belasting zou dit niet werken. Dit probleem speelt al langer bij de initiatieven Windvogel en Zonvogel, waarbij particulieren samen een windmolen/-park of zonnecentrale bezitten. Momenteel buigen regering en Tweede Kamer over de wenselijkheid en de mogelijkheid van constructies om hier een mouw aan te passen. Ongeacht de uitkomst van dit debat presenteren Cace en Van Sark eind deze maand de conclusies van hun haalbaarheidsonderzoek, waarbij zij ook een voorstel gaan maken voor de aanpak van het uitvoeringstraject.
Extra categorie SDE
Jadranka Cace pleit (ook) voor een extra categorie binnen de SDE regeling. Nu zijn er twee: voor kleine systemen tot 15 kWp en grotere systemen tot 100 kWp. Naast deze categorieën zou een ‘clusteraanvraag’ mogelijk moeten zijn, waarbij aanvragers met een lagere kWh-prijs genoegen nemen. Dit kan doordat de administratieve lasten voor een aanvraag uitgesmeerd kunnen worden over de verschillende ‘leden’ en door de lagere prijs voor de systemen die deze leden weten te bedingen. Dit pleidooi is overigens geen noodzakelijke voorwaarde voor een virutele pv-centrale.
Bron: EnergieGids.nl feb 2010