Categorie archief: Smart grid

‘Op naar microgrids met burgerparticipatie’

Van centraal naar decentraal, van producentgestuurd naar consumentgestuurd. Het Nederlandse energienet wordt deels een aaneenschakeling van kleine vaak door burgers bestuurde micrgrogrids, op basis van gelijkstroom en waar waterstof en lage temperatuur warmte een belangrijke faciliterende rol spelen. En naast pv-panelen zijn windturbines onontbeerlijk voor de seizoensbalans. Dat is het toekomstbeeld van Sander Mertens, lector Energietransitie en codirecteur van het kenniscentrum Mission Zero aan de Haagse Hogeschool.

In: TVVL Magazine, juni 2021. Tekst: Tijdo van der Zee, Foto: Christiaan Krop

Vier jaar lang draaiden op een proefveld in Schoondijke in Zeeland de wieken van een negental kleine windturbines, met exotische namen als Donqi, Airdolphin, Skystream en EngergyBall – gekoppeld aan die exotische namen waren vaak even exotische ontwerpen. En na die vier jaar kwam, in 2012, de evaluatie: geen enkele van de onderzochte windturbines (van rond de 1 kW) had een sluitende business case en zou zichzelf dus binnen zijn levensduur terugverdienen. In de media werd er daarom wat lacherig gedaan over het concept kleine windturbine, temeer daar zo’n molentje destijds menig kantoordak sierde en dus in feite weinig meer was dan greenwashing: zogenaamd groen zijn.

Toch, wie de evaluatie nog eens goed bestudeert, ziet dat er wellicht best wel mogelijkheden zijn. “De meeste kleine windturbines hebben een te grote generator. De oorzaak hiervan is dat veel stimuleringsmaatregelen het generatorvermogen als uitgangspunt nemen voor de hoogte van de stimulans”, zo valt er bijvoorbeeld te lezen. Ergo: met een kleinere en dus goedkopere generator is het rekensommetje misschien wel anders.

Auteur van de evaluatie was Sander Mertens, destijds eigenaar van windadviesbureau Ingreenious. Ook nu nog kijkt hij met gemengde gevoelens terug op de betreffende windturbinetest. “Er zaten best goede exemplaren tussen.” Het weerhield hem er in ieder geval niet van om zelf ook het avontuur aan te gaan: als eigenaar van het bedrijf Windchallenge probeerde hij zijn eigen windturbine WindLeaf in de markt te zetten.

Wat was het unique selling point van de WindLeaf?

Dat de wieken zich konden aanpassen om zo grote windbelasting te kunnen voorkomen. De gedachte erachter was dat windturbines ontworpen moeten worden voor de meest extreme omstandigheden. Die doen zich bijna nooit voor, maar een windturbine moet daar wel tegen kunnen.

Vormen die extreme omstandigheden een uitdaging voor kleine windturbines?

Ja, omdat je vaak ziet dat dat investeringen vraagt in de dikte van de mast of de fundering. En daarmee worden die windturbines heel duur. En het is niet voor niks dat je er niet veel ziet op daken. Ze kunnen in de huidige omstandigheden niet uit, er is geen business case. Tien jaar geleden niet en nu ook nog niet.

Je zegt: huidige omstandigheden. Wat bedoel je daar mee?

Windenergie van kleine windturbines wordt weggeconcurreerd door zonne-energie, vanwege de salderingsregeling. Eigenlijk is dat, vanuit systeemperspectief, onterecht. Die zonne-energie wordt vooral in de zomer opgewekt, terwijl je de elektriciteit in de winter juist nodig hebt – zeker als de elektrificering van de energievoorziening een beetje doorzet. Windturbines leveren nu juist in de winter elektriciteit. Je hebt dus echt een combinatie van zon en wind nodig, maar door alleen te focussen op de business case bij salderen, kom je er niet. Je moet energie leveren op de juiste tijd en plaats en dat moet terugkomen in de businesscase. Het is dus heel goed dat de salderingsregeling wordt afgebouwd. Voor de komende tijd denk ik dat kleine windmolens zich zullen beperken tot grids op eilandbedrijf, waar ze evident meerwaarde hebben.

Je bent nu lector energietransitie aan de Haagse Hogeschool, maar je hebt dus een achtergrond in de windsector. Je laat ‘wind’ duidelijk niet los, maar hebt ondertussen ook oog gekregen voor andere technieken?

Ja, ik vond dat ik wat breder moest gaan kijken. Meer naar het systeem, waar wind onderdeel van uitmaakt. Waar we nu op de Haagse Hogeschool onderzoek naar doen, en waar ikzelf ook echt toekomst voor zie, is het smart multi commodity grid. De commodity’s zijn moleculen, trillende atomen en elektronen. Om het maar meteen specifiek te maken: waterstof, lage-temperatuurwarmte en gelijkstroom. Het gaat om microgrids die zullen ontstaan in woonwijken en bijvoorbeeld rond laadpaalinfrastructuren. Gelijkstroom zal het winnen van wisselstroom omdat het veel efficiënter en beter te sturen is en gelijkstroom maakt het daarom makkelijker om onze elektriciteitsvoorziening in balans te houden. Bewoners zijn consumers en producers ofwel prosumersin zo’n microgrid en ze zijn samen met één energiemeter aan het grotere net gekoppeld. Op den duur zullen de microgrids ook aan elkaar gaan leveren, om zo eventuele tekorten of overschotten uit te wisselen.

Dat is een hoop informatie om te verstouwen. Laten we eens beginnen met waterstof. Dat is toch vreselijk duur?

Dat is nú nog duur, maar in het Midden-Oosten kost een kWh zonne-energie op dit moment 1,5 eurocent. Het is dus een kwestie van tijd totdat ze daar van oilstates in sunstates naar hydrogenstates veranderen. Ik weet wel dat omzetting van elektriciteit in waterstof nog niet een erg efficiënt proces is, maar als er een business case is, dan zal het toch wel gaan gebeuren. En ondertussen moeten we hier in Nederland niet alleen inzetten op waterstof, maar het vooral zien als een oplossing voor de piekmomenten en  als seizoenaal opslagmedium. Dus wél gewoon blijven investeren in elektrische oplossingen, waarbij de keuze voor gelijkstroom inhoudt dat je de opgewekte stroom beter kan verdelen en netbeheerders dus minder hoeven te investeren in dikkere kabels.

En waarom kiezen jullie voor lage-temperatuur warmtenetten?

Hoge temperatuur warmtenetten zijn een slechte keus. Ten eerste weerhouden ze mensen ervan om hun woningen te isoleren. Ten tweede wordt je met hoge temperaturen afhankelijk van een of enkele grote leveranciers, zoals afvalververbrandingsinstallaties, die vooral als doel hebben om zoveel mogelijk warmte te verkopen. Ook is het met hoge temperaturen lastig om aan te takken met technieken als rioolwarmte of warmte uit oppervlaktewater. Met lage temperatuur warmtenetten, tot maximaal 50 graden, is het makkelijker om bewoners te laten participeren, om het decentraal te maken.

Maar fabrieken moeten toch iets met hun restwarmte?  Anders kieperen ze het in de Maas?

Ik vind water van 90 graden geen afval, dat is een prachtig product waar je iets mee moet doen. Als je dat afval noemt, dan heb je je proces niet goed ingericht.

Je noemt ook de brandstofcel als kansrijke techniek

Omdat die alle commodities verbindt: hij maakt uit aardgas, of waterstof warmte en gelijkstroom. Stel nu dat je buurman een warmtepomp heeft, dan kan je die warmtepomp laten draaien op stroom van je brandstofcel. Zo komt alles samen, zeker als je een omkeerbare brandstofcel maakt, die bij overschotten van elektriciteit waterstof kan produceren.

Jullie houden je niet alleen bezig met technieken, maar stellen heel duidelijk dat zowel techniek, economie, draagvlak en regels samen moeten vallen. Vertel eens over het draagvlak?

Die is cruciaal. Zonder draagvlak geen transitie. Een exploitant die een zonne- of windpark in een weiland wil realiseren zonder de burger erbij te betrekken: dat gaat echt niet meer. Wel de lusten en niet de lasten. Ik denk dat – financiële participatie – de standaard moet worden.

Maar er is geen wet die bepaalt dat een ruimtelijk plan een ontwikkeling alleen mogelijk mag maken als daarvoor voldoende draagvlak bestaat. Hoe denk jij daarover? Moet draagvlak wettelijk verankerd worden?

Ik denk het niet, maar als er geen draagvlak is kan het wel zijn dat een project grote vertraging oploopt: mensen die naar de Raad van State gaan, projecten die jaren worden uitgesteld, bewoners die argwanend en ontevreden worden en pers die slecht over het project schrijft. Dat kun je dus maar beter voorkomen. Het is een stuk bewustzijn. Een wet kan hier niet alles aan doen. Dan kan het een verplicht nummer worden en dat is nu juist niet het zoeken naar draagvlak.

Maar een zonneparkexploitant die zijn eigen draagvlak gaat organiseren, wat je wel eens ziet, dat lijkt ook niet helemaal wenselijk. In een recent advies van een door het kabinet ingestelde expertcommissie onder leiding van Alex Brenninkmeijer staat dan ook dat je draagvlak alleen moet organiseren als de burger dan ook daadwerkelijk serieus genomen wordt en dat er nog daadwerkelijk keuzes gemaakt kunnen worden.

Dat vind ik ook. Draagvlak moet op de goede manier georganiseerd worden, met een neutrale partij die geen belangen heeft. Neutraal is ook iets lastigs. Wie betaalt? Wij hebben met het kenniscentrum Mission Zero van de Haagse Hogeschool wel eens die rol vervuld en waren inderdaad neutraal omdat we niet door belanghebbenden betaald werden. Dat ging toen over het project Newrail, een energieleverend geluidsscherm in Limburg.

Voorheen zat je in de windbusiness, nu houd je je bezig met alle facetten van de energietransitie. Maar dan kan je misschien juist weer tot de conclusie komen dat het allemaal zó complex is, dat er bijna geen vooruitgang mogelijk is.

Ik vind het wel eens verhelderend om niet te voorspellen, forecasting, maar om vanuit een gewenst eindpunt terug te redeneren, backcasting. Hoe zijn we in die toekomst terechtgekomen, welke keuzes  – zoals hoge-temperatuur warmtenetten – hebben onze route bemoeilijkt, wat waren de juiste paden die we hebben bewandeld? Dat geeft overzicht en geeft je de mogelijkheid om even boven het gekrakeel van alledag uit te stijgen.

Belgische energieverbruiksmanager Smappee verleidt klanten met Solarcoins

Het Belgische Smappee, dat een gelijknamige energieverbruiksmanager op de markt brengt, wil klanten verleiden met de zogenoemde Solarcoin, een op de Bitcoin geïnspireerde munteenheid.

Dit artikel verscheen in Energeia op 28 oktober 2016

Het is dringen op de markt voor energieverbruiksmanagers. Elk vermeend unique selling point kan helpen om je te onderscheiden van de rest. Operationeel directeur Hans Delabie is van mening dat Smappee ook zonder Solarcoins al heel bijzonder is. Maar met Solarcoins zouden ook de afwachtende klanten over de streep getrokken kunnen worden. “Wij zijn de eerste datalogger in de wereld waarbij je Solarcoins kan verdienen.”

Solarcoin is een nieuwe ‘munteenheid’, die sinds 2014 bestaat. Het principe lijkt op dat van de Bitcoin. Dat wil zeggen dat het in beide gevallen gaat om cryptogeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van een digitale blokketen, die moeilijk te vervalsen is. Met iedere aanmelding van een nieuw pv-systeem, worden Solarcoins ‘bijgedrukt’. Zo komen er steeds meer Solarcoins in omloop en neemt de totale waarde van deze digitale geldhoop in potentie toe. Uiteindelijk is het het samenspel van vraag en aanbod op marktplaatsen als Bittrex en Allcrypt, die de waarde van de munt bepaalt. Momenteel ligt die op EUR 0,06 per Solarcoin. “Sinds onze aankondiging dat Smappee met Solarcoins gaat werken, is de waarde van de munt 20% gestegen”, zegt Delabie.

Een PV-installatie die via Smappee wordt aangemeld, krijgt direct een aantal Solarcoins in een daarvoor bestemde portemonnee gestort. Dat aantal is afhankelijk van de grootte van de installatie en hoe lang die al draait. Vanaf dat moment krijgt de klant voor iedere MWh aan opgewekte elektriciteit één Solarcoin. Betaling vindt om het half jaar plaats.

Smappee werd in 2012 in het Belgische Kortrijk opgericht en ging twee jaar later met zijn producten de grens over. “Inmiddels zijn we in 85 landen actief”, zegt Delabie. Daaronder ook Nederland. Smappee meet de hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door zonnepanelen en het elektriciteitsverbruik van huishoudelijke apparaten door “twee klemmetjes die over de geïsoleerde stroomkabels” worden geplaatst. Er wordt dus geen gebruik gemaakt van de data uit de slimme meter. Delabie: “Wij zijn de slimmere meter. Smappee registreert extreem nauwkeurig, met een maximale afwijking van 1%.”

Door het analyseren van de verschillende typen ruis die elektrische apparaten produceren, kan Smappee gedetailleerd in kaart brengen welke apparaten hoeveel elektriciteit verbruiken en dit via een app op telefoon of computer weergeven. Als er vervolgens ook nog speciale stekkers tussen het apparaat en het stopcontact geplaatst worden, kunnen deze apparaten op afstand worden aan- of uitgezet.

Dit kan weer gekoppeld worden aan de beschikbaarheid van groene stroom van het dak. Een voorbeeld van een opdracht die via de app kan worden gegeven: als PV-opbrengst 2000 W hoger is dan het verbruik, dan de boiler een uur aanzetten. Volgens Smappee kan een huishouden met de energieverbruiksmanager al snel 10% op de elektriciteitsrekening besparen (Delabie: “In mijn persoonlijk geval bedraagt de besparing 23.5%”), waardoor de aanschafkosten van EUR 349 binnen een paar jaar zijn terugverdiend.

Van de Solarcoins moet de klant het vooralsnog niet hebben, want met ruwweg één munt per maand, die een doorsnee PV-installatie levert, wordt de klant niet rijk. Delabie: “Maar de waarde van de Solarcoin kan snel stijgen!” De Solarcoin wordt in een beperkt aantal online winkels aanvaard.

Zonnestroomverdelers zetten in op corporatiewoningen

Het zonnesystemenbedrijf LENS, bekend van Herman de Zonnestroomverdeler, gaat zich in plaats van op VvE’s vooral richten op woningcorporaties. Gelijktijdig brengt het bedrijf nieuwe hardware en nieuwe software op de markt, die deze ommezwaai ondersteunen. LENS krijgt sinds kort concurrentie van de relatief nieuwe speler Cast4All en zijn partner Xemex, dat met het product Powershare soortgelijke ambities heeft.

Door: Tijdo van der Zee, in Installatie Journaal maart 2017

In november 2013 stond Herman de Zonnestroomverdeler volop in de schijnwerpers. LENS had zojuist de Herman Wijffels innovatieprijs gewonnen. ‘De zonnestroomverdeler maakt zonnestroom voor iedereen toegankelijk en rendabel. Het is ook een sociale innovatie: bewoners gaan samen zonnestroom opwekken en verdelen. Dat bevordert het onderlinge contact’, zo concludeerde de jury.

Nu, bijna 3,5 jaar later, en enkele honderden Herman-installaties verder, gaat LENS zich richten op woningcorporaties. VvE’s blijken namelijk trage en weifelende beslissers, zegt Jim Wiese, Chief
Technology Officer van Lens Energie. “Het enige beslismoment is de jaarlijkse vergadering van eigenaren. Dan moeten LENS en de aanjagende bewoners het voor elkaar krijgen om groen licht te
krijgen voor de zonnestroominstallatie. Maar het gebeurt nogal eens dat dit agendapunt wordt ondergesneeuwd door een onderwerp als een verkeerd geplaatste bloempot. Dan is ons momentum voorbij en moeten we weer een jaar wachten. Daar kan je moeilijk je bedrijf op bouwen.”

Voor LENS is dat de belangrijkste reden om zich te richten op een ander segment – waar ook nog de nodige vierkante meters ontgonnen kunnen worden: daken van woningcorporaties. Maar omdat corporaties toch weer wat andere wensen hebben dan VvE’s, moest LENS zijn assortiment bijwerken. Over hoe dat ging later meer, eerst nog even recapituleren wat Herman de Zonnestroomverdeler 1.0 nu eigenlijk is.

In dat concept wordt uitgegaan van een gezamenlijk dak en de onderliggende elektriciteitsaansluitingen van de woningen en vaak ook een collectieve voorzieningen meter. Om wél de salderingsmogelijkheid te benutten van al deze aansluitingen, maar niet te hoeven investeren in evenveel kleine omvormers, bedacht Christiaan Brester, algemeen directeur van LENS, in 2012
Herman de Zonnestroomverdeler. Dit is een fysiek onderdeel – een kastje – van de installatie dat wordt geïnstalleerd tussen één centrale grote omvormer en de verschillende huisinstallaties. In deze kast zijn relais gemonteerd die de aansluiting naar de woning kunnen aan- of uitzetten. Software, die via internet of gprs verbonden is met de systemen van Lens Energie, kunnen bepalen naar welk huishouden de eerstvolgende lading zonnestroom geleid wordt. Omdat nauwkeurig bijgehouden wordt hoeveel elk huishouden ontvangen heeft, en er tegelijkertijd in het contract is vastgesteld op hoeveel elektriciteit elk huishouden recht heeft, is het dag-op- dag eenvoudig om telkens te schakelen naar de juiste woning.

Lens Energie ontwierp twee verschillende hoofdsystemen van de Herman, (met inmiddels negen subtypen). Door deze in combinatie toe te passen kan het team van LENS voor alle denkbare situaties
een oplossing bieden. Het eerste systeem is een centraal systeem waarbij de relaiskast achter de omvormer wordt geplaatst en van daaruit lopen AC-kabels richting maximaal zestien (maar
gemiddeld zes) individuele aansluitingen, tot achter de meter. En dan is er een decentraal systeem, waarbij elke woning een eigen relaiskastje heeft, dat strak tegen de stoppenkast aan gemonteerd is, en die wordt aangestuurd door een communicatiekabeltje. Deze variant maakt de aanleg van AC-bekabeling in sommige gevallen makkelijker, bijvoorbeeld als er tussen twee groepen aansluitingen
een lange gang overbrugd moet worden. Dit is een besparende maar installatietechnisch complexere
oplossing.

LENS heeft niet stilgezeten. De nieuwe zonnestroomverdeler – Herman 2.0 – heeft niet alleen meerdere uitgangen richting de woningen en centrale voorzieningen, maar ook meerdere ingangen.
Op dit moment lopen drie pilotprojecten met deze nieuwe Herman, allen in Amsterdam. “Multigrid noemen we dit”, zegt Wiese. “Op die manier kunnen we meerdere omvormers en ook meerdere
energiebronnen op één Herman aansluiten en kunnen we dus nog grotere systemen engineeren.
Daarbij kunnen we nu ook meerdere soorten bronnen en meerdere soorten verbruikers in één systeem zetten. Wind- en zonne-energie in combinatie met een accu en dat geheel gaan we dan weer koppelen aan verbruikers zoals warmtepompen, woningen en auto’s, allemaal zonder ‘slimme’ meters”. Op deze ontwikkelingen heeft LENS patenten liggen.

Een concreet voorbeeld: Op het dak van een gestapelde woningbouwcomplex aan de Amsterdamse Louise Wentstraat liggen 432 pv-panelen. Het gaat hier om typische 1×40 Ampère aansluitingen, dat betekent NEN1010 afzekeren op 25 Ampère-groepen en dus een omvormer van 5000 Watt. Voor 432 panelen kom je dan op 18 omvormers en dus ook 18 Hermannen 1.0. Bij de multigrid Herman 2.0 zijn drie omvormers per Herman mogelijk, dus zou een soortgelijk project nu toe kunnen met zes Hermannen.

Nieuwe software
Bovenstaand is de hardwarematige verandering die LENS heeft doorgevoerd in de Herman productgroep. Daarnaast zijn er softwarematige aanpassingen gedaan. “Ons oude platform draait op
PHP en MySQL. Dat is heel gangbare programmatuur, maar het kent wel veel beperkingen. Met opschaling bijvoorbeeld. Of het feit dat je voor mobiel en desktop veel meer apart moet ontwikkelen.
Ook moesten installateurs bij het testen van de kanalen gebruik maken van sms en dat duurde best wel lang. Wat je wil is dat je direct resultaat hebt als je een aansluiting gaat testen. Als het dan in
orde is, dan kan de installateur de deur achter zich dicht trekken en verder. Maar dat ging dus niet met ons oude platform.”

“Vooral bij woningcorporaties is ontzorging erg belangrijk, stelt. Zij willen alles in één systeem krijgen. Of dat nu een signaal is van een Herman, van een omvormer of slimme meters. Woningcorporaties moeten dat allemaal geaggregeerd kunnen inzien.” De nieuwe software is ontwikkeld op basis van Javascript. “Je programmeert één regel code en die werkt dan op desktop, mobiel, Apple en Android. En zowel voor omvormers als voor de Hermannen.”

Sinds kort heeft LENS er een concurrent bij, die een product op de markt heeft gebracht dat behoorlijk wat gelijkenissen vertoont met de Herman. Dit product heet Powershare en is ontwikkeld door het Vlaamse Cast4All in samenwerking met het Nederlandse Xemex. De twee bedrijven hebben met de Powershare op dit moment een pilot lopen in Nederland. Maar ze houden nog even geheim waar dat is. “Over enkele weken zullen we hier met een persbericht naar buiten komen”, zegt Gert-Jan van den Hurk van Xemex.

Cast4All is ontstaan als startup uit de Universiteit van Antwerpen en richtte zich aanvankelijk vooral op het verzenden van grote databestanden, films naar bioscopen bijvoorbeeld, zegt Peter van der Stock, van Casst4All Technologies. Later is het bedrijf zich meer gaan specialiseren in het bouwen van robuuste monitor- en controleapplicaties waarbij gebruik gemaakt wordt van de zogenoemde Normalized Systems Technology, een softwaretechnologie ontwikkeld samen met de Universiteit
Antwerpen. Xemex heeft een historie in de wereld van de slimme meters. “Eigenlijk hebben wij de slimme meter ontworpen voordat de overheid deze grootschalig wilde invoeren”, aldus Van den Hurk. Het bedrijf had rond 2005 een manier ontwikkeld om de meterstanden van de analoge meter uit te kunnen lezen en deze via gprs te verzenden naar de netbeheerders.

Xemex ging daarna samenwerking aan met de slimme meter van Landis + Gyr. Dat resulteerde erin dat de Xemex-technologie nu is ingebouwd in elke slimme Landis + Gyr-meter in Nederland. “Dus dan hebben we het over miljoenen exemplaren”, zegt Van den Hurk. Het is precies deze slimme meter die Xemex en Cast4All nu gebruiken in hun PV-monitoringoplossingen en in hun product Powershare.

Deze meter wordt namelijk, net als de Herman van LENS, achter de omvormer gemonteerd (dat kan in de meterkast zijn, maar ook bijvoorbeeld vlakbij de omvormer). “Dit is dus een brutoproductiemeter, die alleen meet hoeveel de zonnepanelen opleveren”, zegt Van der Stock. En het feit dat deze meter MID (Measurement Instrument Directive) gecertificeerd is, maakt dat de data gebruikt kunnen worden voor het daadwerkelijk afrekenen van de geproduceerde zonne-energie. Overigens wordt de waarde van dit ‘unique selling point’ betwist door Jim Wiese van LENS. “Onze Herman heeft ook een MID, maar je hebt er in de praktijk niet zo veel aan.”

Geautomatiseerd systeem
“De slimme meter van Landis + Gyr heeft een aan/uit-relais. En we dacht dat we daar wel wat mee konden doen”, zegt Van den Hurk. Dat denken resulteerde in Powershare en het concept is vergelijkbaar met het decentrale systeem van Herman de Zonnestroomverdeler. In elke woning wordt een Landis+Gyr-meter gemonteerd, die dag-op- dag de toegang open of dicht zet, al naar
gelang de hoeveelheid elektriciteit waar dat huishouden wel of niet recht op heeft.

Een verschil met het concept van LENS, zegt Van der Stock, is dat Cast4All/Xemex de woningcorporaties doelbewust niet een end-to- end platform levert, waarop alle handelingen zijn in te zien en uit te voeren. In plaats daarvan gaat het bij Cast4All/Xemex om het leveren van diensten aan de ‘achterkant’: de data voor een geautomatiseerd meldingensysteem. Van der Stock: “Wij
vergelijken de opbrengst van de PV-panelen met onze software voortdurend met benchmarks, zoals de opbrengst van PV-panelen in de buurt. Daarvoor hebben we onze Clear Sky Performance Index
(CSPI) ontwikkeld. Als er dan iets niet klopt, wordt er automatisch melding gemaakt en kan er direct actie ondernomen worden. Dit is essentieel als je, zoals bij onze systemen, met Esco-constructies
werkt. Je return on investment verbetert daarmee enorm.”


Een lift alstublieft
Voor PV-installaties op corporatiedaken maakt nogal wat uit of een centrale voorzieningenruimte (CVZ) in een woningcomplex een lift heeft of niet. Een lift is namelijk een elektriciteitsslurper (al snel 10.000 kWh/j) van jewelste en met het salderen van deze elektriciteit komt een business case snel dichterbij. Dat heeft echter zin tot 50.000 kWh. Boven deze hoeveelheid gaat de energiebelasting drastisch omlaag en schiet salderen niet meer zoveel op. Dan is het nog wel mogelijk om SDE+-subsidie aan te vragen.

Amerikaans energiebedrijf AES bouwt in Zeeland grote batterij voor primaire reserve

Lithium-ionaccu’s. In het dagelijks leven vooral bekend van de batterij in de mobiele telefoon. Het Amerikaanse energiebedrijf AES wil de technologie inzetten als vermogen in de wekelijkse veiling van de primaire reserve van Tennet.

Tijdo van der Zee, in: Energeia, 4 mei 2015

Nog voor het einde van het jaar wil AES een energiecentrale 20 MW aan regelvermogen beschikbaar hebben (10 MW opregel- en 10 MW afregelvermogen), afkomstig uit duizenden gestapelde accu’s in een gebouwtje in het Sloegebied, het haventerrein ten oosten van Vlissingen. “Het gebouw lijkt op een datacenter en doet in niks denken aan een conventionele energiecentrale. Er is geen vervuilende uitstoot en geen aanvoer van grondstoffen. Daarom verwachten we geen problemen met vergunningen en ook weinig maatschappelijke weerstand.” Dat zegt Steve Corwell, vice-directeur voor het vasteland van Europa van AES Energy Storage, vanuit zijn kantoor aan de Amsterdamse Zuidas.

In Zuid-Amerika en de Verenigde Staten heeft AES momenteel al 172 MW van deze zogeheten Advancion-technologie opgesteld. In Europa zit er voor meer dan 100 MW in de pijplijn, onder meer in Noord-Ierland, maar die centrales zijn nog niet operationeel. Corwell zegt dat hij het mooi zou vinden als Nederland de Europese primeur heeft. “Dat is een kwestie van persoonlijke trots, omdat ik in Nederland werk.”

Dat AES zijn energieopslag wil bouwen in Zeeland is geen toeval. Het bedrijf exploiteert met Essent en Delta sinds 1998 de Elsta-centrale, een 460 MW warmtekrachtkoppeling-centrale (WKK-centrale) in Terneuzen. “Wij kennen Zeeland al een beetje”, beaamt Corwell. De AES-centrale wordt straks verbonden aan het elektriciteitsnet van Delta, de stroom is bestemd voor de primaire reserve van Tennet. Dat is vermogen dat Tennet in een wekelijkse veiling vastlegt en bedoeld om frequentieverstoringen in het hoogspanningsnet tegen te gaan.

Om mee te kunnen doen aan die veiling moet een aanbieder ten minste 1 MW opregel- en 1MW afregelvermogen beschikbaar hebben en dat binnen 30 seconden. “Dat is voor ons geen enkel probleem”, stelt Corwell, “Onze apparatuur kan in een derde van een seconde 10 MW op- of afregelen.” Dat maximale vermogen is in het uiterste geval 30 minuten beschikbaar. “Dat is meer dan genoeg. De Europese regels hierover zijn wat onduidelijk. Sommigen hebben het over 30 minuten, anderen over 15 minuten. In de Verenigde Staten neemt men genoegen met 7,5 minuut.” Dat wil niet zeggen dat 30 minuten een onpasseerbare grens is. “In de Verenigde Staten hebben we nu een opdracht binnengehaald voor een centrale die tot 4 uur het maximale vermogen kan leveren.” Navraag bij Tennet leert dat in Nederland momenteel minimaal 15 minuten beschikbaarheid vereist is.

De batterijopslag kan heel snel schakelen tussen elektriciteit leveren en opslaan. “We zien dat het enorm oscilleert. De slimme software kan die keuzes heel snel maken. En die zorgt er ook voor dat de accu’s altijd voldoende opgeladen zijn.” De keuze voor lithium-ionaccu’s ligt voor de hand, stelt Corwell. “Het is betrouwbare technologie waar we veel ervaring mee hebben.” Van lithium-ion batterijen is bekend dat ze na enige tijd minder gaan presteren. Corwell: “Als er op een gegeven moment accu’s vervangen moeten worden dan doen we dat.” Over de acculeverancier wil hij nog niet veel zeggen. “Dat kan als we straks de centrale gebouwd hebben.”

In Nederland wil AES na de centrale in Vlissingen nog één of twee soortgelijke installaties bouwen. Voor het zover is moeten in Zeeland de vergunningen nog worden afgegeven. En in Arnhem moet AES nog een raamovereenkomst sluiten met Tennet. Maar dat kan pas als de installatie van AES gebouwd en getest is.

Drentse GS steunen smartgrid-boer met lening en subsidie

Een boer uit Odoorn die van zijn erf een klein smart grid heeft gemaakt en zijn overtollige elektriciteit laat verhandelen door online energiebedrijf Jules Energy krijgt steun van provincie Drenthe. Het project kan een subsidie tegemoet zien van ruim een ton en een voordelige lening voor hetzelfde bedrag.

Tijdo van der Zee
Energeia, 02 september 2015

Boer Jan Reinier de Jong vroeg bij de provincie een financiële tegemoetkoming van 40% van de kosten die hij maakt, omdat hij als pionier “wordt geconfronteerd met meer risico’s en kosten dan de toekomstige tweede gebruiker”, liet hij de provincie weten.

Gedeputeerde Staten (GS) hebben nu besloten om tegemoet te komen aan zijn wens en de helft van het gevraagde bedrag (EUR 105.075) als subsidie te verstrekken en de andere helft als lening op basis van dagrente, met zes hectare van De Jongs akkerland als onderpand. Mocht de proef mislukken en niet leiden tot een winstgevend product, dan wordt de lening omgezet in een subsidie. Boer de Jong is nog met zijn “huisbankier” de Rabobank in overleg over de financiering van het resterende investeringsbedrag.

Gedeputeerde Staten willen het initiatief ondersteunen met twee argumenten. Ten eerste de stimulering van PV-systemen boven de 100 kWp. “De proef moet aantonen dat de terugverdientijd van zonneprojecten groter dan 100 kWp, zonder aanvullende subsidie van de overheid, tot minder dan tien jaar kan worden teruggebracht.” Een tweede argument is de “verbetering van de economische situatie in de landbouw”.

Op het erf van aardappelteler Jan Reinier de Jong start binnenkort een proef waarbij een slimme batterij van 290 kWh binnenkort kan bepalen of de elektriciteit van de 310 kWp aan zonnepanelen moet worden opgeslagen in de batterij, gebruikt om de aardappels te koelen of moet worden verhandeld op de energiemarkt. Lees verder Drentse GS steunen smartgrid-boer met lening en subsidie

Bam zet capaciteit van 200 nul-op-de-meter-woningen in als flexdienst

Bouwbedrijf Bam wil de capaciteit van zo’n 200 nul-op-de-meter-woningen in de regio Utrecht gaan inzetten als flexibiliteitsdienst aan Stedin.

Door: Tijdo van der Zee
In: Energeia.nl, 11 mei 2015

Eerder deze maand kreeg Bam voor dit driejarige Rennovates-project van de Europese Commissie EUR 5 mln toegezegd vanuit subsidieprogramma Horizon 2020.

Bam is betrokken bij het programma Stroomversnelling, waarin 111.000 woningen worden gerenoveerd tot nul-op-de-meter-woning. In het Rennovates-project betekent dit onder meer dat de gasaansluiting wordt verwijderd, dat elektriciteit wordt opgewekt door zonnepanelen en de warmte door warmtepompen. In de winter zal er daardoor extra vraag naar stroom zijn en in de zomer wordt juist een overschot verwacht, dat wordt teruggeleverd aan het net. Netto moet dit optellen tot nul.

Ook na de renovatie zal Bam betrokken blijven. Het bouwbedrijf is namelijk voor dertig jaar verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de gerenoveerde woningen. In een energie service contract met de woningcorporatie tekent Bam voor de energieprestatie van gebouwgebonden installaties; de warmtepomp en zonnepanelen. Bam staat niet garant voor onzuinig gebruik van huishoudelijke elektrische apparaten door bewoners: die krijgen een jaarlijks energiebudget van ongeveer 2.500 kWh. Wat ze daarboven gebruiken, moeten ze extra afrekenen. Lees verder Bam zet capaciteit van 200 nul-op-de-meter-woningen in als flexdienst

HeatMatcher maakt de warmte-installatie slim

In de ketelruimte van seniorencomplex in Krommenie staat sinds enige maanden een laptop opgesteld naast de regelkast. Op die laptop staat het softwareprogramma HeatMatcher. Dat programma laat verschillende onderdelen van de verwarmings- en warmtapwaterinstallatie met elkaar communiceren en onderling ‘bepalen’ welk onderdeel op welk moment de warmte levert, afhankelijk van prijs en beschikbaarheid. Uit eerste tests blijkt dat de HeatMatcher vaker dan normale regelunits gebruik maakt van de warmtepomp.

Door: Tijdo van der Zee
In: GAWALO juli 2013

Het comfortabele woonblok aan het Durghorstplantsoen van 79 woningen en een overdekt atrium werd een paar jaar geleden opgeleverd met een duurzame installatie van 80 vierkante meter zonnecollectoren en een (gesloten) WKO-systeem. De zonnewarmte wordt gebruikt om het tapwater te verwarmen. De WKO is de basis voor de ruimteverwarming. Het tapwatersysteem wordt geholpen door twee 65 kW Remeha-gasketels, de ruimteverwarming kan bij piekvraag rekenen op twee exemplaren van 115 kW. De gehele installatie wordt aangestuurd door een regelunit van Priva.

Energy Service Company (Esco) ZON Energie Groep uit Spanbroek is eigenaar van de installatie en voert het beheer uit. Daarbij betalen de bewoners een energiefactuur via het NMDA (niet meer dan anders)-principe, waaruit ZON Energie gas en elektriciteit aanschaft en afschrijvingen op de installatie betaalt. Hoe meer ‘gratis’ duurzame energie uit bodemwarmte en zonnecollectoren ZON Energie gebruikt, hoe sneller de investering zich laat terugverdienen. Lees verder HeatMatcher maakt de warmte-installatie slim

Power-to-gas: wordt het methaan of waterstof?

De roep om tijdelijke opslag van duurzame elektriciteit klinkt steeds luider, nu de productie door wind en zon grote pieken vertoont en huishoudens vrezen voor het afschaffen van de salderingsregeling. Power to gas, waarbij de elektriciteit wordt omgezet in waterstof of methaan, is één van de technieken die dit mogelijk maken. Maar hoe groot is de kans op grootschalige introductie? En moet de installatiesector zich alvast voorbereiden?

Netbeheerder Stedin experimenteert druk met de omzetting van elektriciteit in gas. Op Ameland liep van 2007 tot 2012 een proef waarbij uit water door middel van elektrolyse waterstof en zuurstof werd geproduceerd. En sinds afgelopen herfst worden dertig woningen in een appartementencomplex in de Rotterdamse wijk Rozenburg zelfs voorzien van synthetisch  – en voor de bewoners gratis – methaan, verkregen door waterstof uit elektrolyse in een vervolgstap met CO2 te methaniseren. In dit project werkt Stedin samen met energiekennisbedrijf DNV GL, de corporatie Ressort Wonen en gemeente Rotterdam.

De installatie, bestaande uit enkele blauwe zeecontainers op een veldje naast het wooncomplex van Ressort Wonen, heeft een productiecapaciteit van 0,25 kuub per uur, of 2.000 kuub per jaar, minder dan het verbruik van Lees verder Power-to-gas: wordt het methaan of waterstof?

Met Beacon Mile maakt Amsterdam symbolisch keuze voor Internet of Things

Bij een internet horen zoekmachines. Bing, Yahoo en Google zijn de grote jongens van het ‘gewone’ internet. Met de opkomst van het Internet-of-Things (IoT), of het Internet-van-Alles, maken de new kids on the block hun opwachting. Startups als Shodan, Noustix en Thingful doen er alles aan om de nieuwe top dog te worden.

19 biljoen dollar, zo veel zal het Internet-of-Things de komende tien jaar waard worden. En in 2020 zullen zo’n 50 miljard dingen gekoppeld zijn aan het internet. Dat is althans de voorspelling die Cisco-CEO John Chambers vorig jaar deed bij de Consumer Electronics Show in Las Vegas. Lastig natuurlijk, om een prijskaartje te hangen aan zo’n nieuwe ontwikkeling, maar dat dit groot gaat worden, daar twijfelt niemand aan.

Wat IoT eigenlijk precies is, daar verschillen de meningen over. Ik hou het er maar op dat alle apparaten straks een zender (en ontvanger) krijgen, die allemaal data naar het web sturen, die andere apparaten dan weer kunnen verleiden tot een actie.

Afgelopen donderdag was er in Amsterdam een interessante bijeenkomst die was georganiseerd door de gemeentelijke Chief Technology Officer – een gloednieuwe ambtelijke functie – en zijn team. In een hip reclamekantoortje aan de Krom Boomssloot werd de ‘Amsterdam Beacon Mile’ aangekondigd, waarmee een symbolische stap gezet werd naar een stads Internet-of-Things – of een Smart City, wat Amsterdam zo graag wil zijn. In een lint van het Centraal Station naar het Marineterrein komen ongeveer honderd iBeacons van het bedrijf Glimworm te hangen, die telkens een klein signaal uitzenden. Lees verder Met Beacon Mile maakt Amsterdam symbolisch keuze voor Internet of Things

Virtuele PV-koppeling verhoogt marktwaarde

Een virtuele koppeling van particuliere pv-panelen in Nederland zou een schat aan informatie kunnen opleveren en deze virtuele elektriciteitscentrale zou ook een serieuze onderhandelingspartner zijn op de markt voor elektriciteit en die van pv-panelen. Voor Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) voerde ingenieur Jadranka Cace van adviesbureau RenCom, in samenwerking met Wilfried van Sark van Universiteit Utrecht, een haalbaarheidsonderzoek naar zo’n centrale uit.

Door Tijdo van der Zee

Het idee ontstond nog vóór de SDE-regeling, toen de meeste pv-panelen niet voorzien waren van een meter. “Bij een groot aantal systemen waren de omvormers buiten, onder het pv-paneel gemonteerd en werden blootgesteld aan hitte en kou. Daardoor raakten ze na een korte tijd defect, zonder dat de eigenaren dat door hadden”, vertelt Cace. Lees verder Virtuele PV-koppeling verhoogt marktwaarde