Categorie archief: Energiebesparing en energie-efficiëntie

Grootste pruimenkweker van Nederland koelt met propaanchiller

Pruimenkwekerij B&B Fruit uit het Betuwse Herveld koelt zijn pruimen met een propaanchiller van Euroklimat. De grootste pruimenkwekerij van Nederland heeft hiermee niet alleen uitstekende koeling in huis, maar ook een milieuvriendelijke oplossing, waardoor het bedrijf invulling geeft aan het verduurzamen van de voedselketen. Niet geheel toevallig is dat een ambitie van steeds meer supermarkten.

Gepubliceerd in RCC K&L, december 2022
(Foto’s en tekst: Tijdo van der Zee)

Grootste pruimenkweker van Nederland koelt met propaanchiller
De twee propaanchillers van Euroklimat.

High-tech achter elke pruim

Lang niet elke fruitetende consument zal zich bewust zijn van de high-tech die er achter zijn bescheiden pruim schuilgaat. Deze moderne techniek ten spijt is de natuur nooit ver weg in de Betuwe. Bestuiving van de bloesems in de uitgestrekte pruimengaarden gebeurt uiteraard gewoon nog door de bijtjes en de hommeltjes. En als Vadertje Vorst onaangekondigd langskomt in de lente, houden de fruitboeren hun hart vast.

Moordende concurrentie

Zoals elke boer kan dus ook Bunt niet alle groeifactoren controleren. Maar op de vlakken waar hij wél ‘in control’ is, laat hij niets aan het toeval over. Dat moet ook wel. Het oogstseizoen is kort, de concurrentie uit het buitenland moordend, en de consument pakt tegenwoordig net zo makkelijk een perzik of nectarine uit het schap. “Gelukkig heb ik licht autistische trekjes”, grapt Bunt. “Ik vind het gewoon hartstikke leuk om logisch na te denken en het proces tot achter de komma goed voor elkaar te hebben.”

12 miljoen kilo pruimen

B&B Fruit bestaat bijna 100 jaar. In 1926 werden de eerste fruitbomen door Bunts opa geplant, bij de boerderij in het naburige Slijk-Ewijk. Tegenwoordig is Frederik Bunt, die het bedrijf runt met zijn neef Marinus, met 40 hectare in Nederland (en 25 hectare in Polen), een van de grootste pruimentelers van het land. Hoewel de pruimenmarkt niet heel groot is en in het niet valt in vergelijking met bijvoorbeeld de markt voor appels en peren, eten Nederlanders jaarlijks nog altijd zo’n 12 miljoen kilo pruimen. Daarvan komt ongeveer 1,5 miljoen kilo uit de Betuwse gaarden van Bunt.

Vlnr: Eric van Hugten ,Theo Gijsbers en Frederik Bunt.

Tweede koelcel toegevoegd

Tot 1992 maakte B&B voor de tijdelijke opslag van de pruimen gebruik van een koelcel van een externe partij in de buurt. In dat jaar nam B&B zijn eerste eigen koeling in gebruik, die vijf jaar later weer werd vervangen door een nieuwe. Vorig jaar kwam er een tweede koelcel bij in Herveld, die grotendeels in dienst staat van de nieuwe sorteermachine. “Je wilt de oogst van een paar dagen namelijk klaar hebben staan als we met die machine aan de slag gaan.”

Kortstondige bewaring

De nieuwe koelcel is echter ook bedoeld als opslag voor de verladers. Bunt: “En dan zetten we de pruimen het liefst laag neer, op de vloer, zodat de chauffeurs ze zelf kunnen pakken en er geen heftruck nodig is om de pruimen in te laden.” Deze nieuwe koelcel is dus bedoeld voor kortstondige bewaring. Voor langduriger opslag – tot maximaal een week of vijf – wordt de oude koelcel nog gebruikt. Maar voor de toekomst is de nieuwe cel met het aanpassen van enkele parameters prima te gebruiken als bewaarcel.

B&B Fruit in Herveld. Links de nieuwe koelcel.

Vruchtpit koelen

Pruimen zijn delicate vruchten. Er kan tijdens de koeling en daarna, bij het weer opwarmen, van alles misgaan. Zo moet je er bijvoorbeeld rekening mee houden dat pruimen steenvruchten zijn, net als kersen of abrikozen. Van belang bij dit type vrucht is dat niet alleen het vruchtvlees goed gekoeld wordt, maar zeker ook de pit, omdat anders de pit zijn warmte weer in d

e vrucht stopt. Als de vrucht uit de koeling komt, kan snelle opwarming van het vruchtvlees ertoe leiden dat rond de nog koude pit condens ontstaat, wat de kwaliteit niet ten goede komt.

Waken voor bevriezing

Ook moeten pruimen die net uit het veld komen snel worden teruggekoeld tot onder de 7 graden, want in de temperatuurband tussen 7 en 11 graden beschadigen ze. Tegelijkertijd moet je te allen tijde waken voor bevriezing. Zet dus nooit warme vruchten dicht tegen een al koude lading, want dan koelt de koeling door en zal de al aanwezige koude lading bevriezen. Bunt: “Een collega-teler heeft op die manier eens duizenden euro’s aan oogst verloren.”

Overwegingen bij het koudemiddel

Bij de keuze voor een nieuw koelsysteem liet Bunt al snel zijn oog vallen op een propaanmachine. “Wij leveren veel aan Albert Heijn en zij zijn heel serieus bezig met verduurzaming. Niet alleen met de verduurzaming van eigen bedrijfsprocessen, maar met die van de hele toeleverende keten.” Dat programma heet ‘Beter voor natuur en boer’. Op dit moment houdt dat onder meer in dat deze grootgrutter eist dat er gebruik wordt gemaakt van eigen stroom van het dak, óf van in Nederland opgewekte duurzame stroom.

Vooruitlopen op ontwikkelingen

Bunt: “Je voelt op je klompen aankomen dat ze vroeger of later ook eisen gaan stellen aan de duurzaamheid van de koeling.” Toen voor de nieuwe koelcel een koudemiddel moest worden gekozen, wilde Bunt op deze ontwikkelingen vooruitlopen. Hij vermoedde dat propaan weleens een goede kanshebber zou kunnen zijn. “Vooral vanwege de lage GWP van 3. Je weet dat hoog-GWP-koudemiddelen er op termijn uitgaan. Ik wil gewoon op de toekomst voorbereid zijn.”3x250 ampère

3×250 ampère

Om zijn nieuwe sorteermachine en koelcel goed te kunnen laten werken, vroeg Bunt bij de netbeheerder een vergroting van zijn aansluiting, van 3x80A naar 3x250A. Zoals overal in Nederland, liep ook hier de netbeheerder echter enigszins achter de feiten aan: de netverzwaring kon niet op tijd worden geleverd. Als tijdelijke oplossing is daarom gekozen voor een grote accu waar het hele bedrijf op draait. Als de capaciteit van de accu terugloopt tot onder de 30 procent, schakelt automatisch een ernaast geplaatste dieselgenerator bij, die de accu weer bijvult.

Propaan buiten de cel

Gaandeweg het proces werden groothandel ECR-Nederland en VKD Koudetechniek uit het Brabantse Dreumel ingeschakeld. Eric van Hugten, van ECR-Nederland: “Als koeltechnische groothandel hebben wij Verschuure koudetechniek geadviseerd in het voortraject over de toepassing van propaan. Verder hebben we gezorgd voor de selectie van de chillers, luchtkoelers en benodigde appendages, afgestemd op de toepassing. Uiteindelijk zijn deze onderdelen ook geleverd en hebben wij voor Verschuure de inbedrijfstelling van de chillers verzorgd.”

Dubbel koudecircuit

In overleg werd besloten om niet te werken met directe expansie, maar een dubbel koudecircuit te maken, waarbij het propaan buiten de koelcel zou blijven. Van Hugten: “Directe expansie met propaan als koudemiddel is in theorie best mogelijk en er zijn ook wel enkele installateurs die dit kunnen en ook doen, maar dan zit je wel met enkele veiligheids­aspecten. Ten eerste moet je ervoor zorgen dat je de installatie binnen de koelcel volledig uitvoert met ongestoord rvs-leidingwerk en dat je alle appendages buiten de koelcel monteert, waarbij ze zich in een goed geventileerde ruimte moeten bevinden. Verder moeten mensen die de cel betreden, worden gewezen op de risico’s.” Bunt: “Bij ons wordt de koelcel de hele dag door veel verschillende mensen gebruikt, en ook door veel mensen die geen Nederlands kennen. Ik vond directe expansie daarom geen goede optie.”

Gescheiden circuit

Al snel kwam het idee op om een gescheiden circuit te maken, waarbij het propaangedeelte volledig buiten de loods staat en er louter een veiligheidsventilator en propaansnuffelaars nodig zijn. Een mengsel op basis van ethyleen in combinatie met Detox – Coolflow DTX gaat nu de koelcel in. Theo Gijsbers, werkvoorbereider bij VKD Koudetechniek: “Vaak wordt bij voedselproducten propyleen in een oplossing gebruikt, vanwege de voedselveiligheid. Maar bij deze lage temperaturen wordt deze koudedrager wat stroperig – de viscositeit wordt hoger – en dat gaat ten koste van de hoeveelheid pompenergie.”

Afweging ‘milieu-veiligheid-energie’

Gijsbers vervolgt: “Met de toevoeging van Detox aan ethyleen hou je de voordelen van ethyleen, dus een lage viscositeit en een goede warmteoverdracht, terwijl het voor de pruimen niet veel kwaad kan als er eventueel een lekkage zou optreden. Je kunt het er met water afspoelen.” Hoewel een DX-systeem wellicht een iets lager energiegebruik heeft dan deze chiller-oplossing, heeft Bunt in de afweging ‘milieu-veiligheid-energie’ ervoor gekozen om de eerste twee aspecten ook zwaar mee te laten wegen.

Een bak pruimen, met boven één van de vier luchtkoelers
van Alfa LU-VE.

Hoog circulatievoud

De koelcel heeft een volume van 2.150 m³. De vier luchtkoelers van Alfa LU-VE hebben elk een luchtdebiet van 19.950 m³/h, wat resulteert in een maximaal circulatievoud van 37, iets wat overigens goed hoorbaar is in de cel. Seizoen 2022 is het tweede seizoen dat Bunt gebruikmaakt van zijn nieuwe koelcel. Hij is nog steeds aan het experimenteren om te zien hoe en waar hij zijn pruimen – in lage, geperforeerde kuubskisten – het best kan plaatsen. “Warme, net geplukte pruimen komen in het midden, zodat de koelers de warmte van die pruimen direct naar boven zuigen en afkoelen. Als ik ze aan de wand zou zetten, zou de warme lucht eerst nog langs de koude pruimen stromen. Dat wil je niet hebben.”

Temperatuursensoren in de koelcel

Bunt wordt in zijn zoektocht naar de beste indeling geholpen door diverse temperatuursensoren die overal in de koelcel zijn gemonteerd. “Het is een fijn spel dat je langzaam in je vingers krijgt. In een later stadium zal ik de vloer gaan aftekenen.”
Voor VKD Koudetechniek is het werken met propaankoelers in de fruitsector nieuwe business, zegt Gijsbers. Bij B&B Fruit zal hij komende jaren elk jaar gaan meten of de koudemiddelinhoud nog op peil is en of de compressoren niet meer stroom zijn gaan gebruiken ten opzichte van de nulmeting. “Bij andere koudemiddelen moet je meerdere keren per jaar keuren. Bij propaan hoeft dat in principe niet, vanwege de lage GWP. Maar uiteraard willen we wel zeker weten dat alles goed blijft werken.”

PUR-markt nog niet tot rust gekomen

Met fabrieken die nog steeds op halve kracht draaien en een wereldvraag die explosief toeneemt, is het geen wonder dat de levertijden en prijzen van PUR en PIR onder druk staan. Wanneer komt de markt tot rust? “Dat is nog niet met zekerheid te zeggen.” Een gesprek met André Meester, directeur van de NVPU, de branchevereniging van bedrijven in de polyurethaanisolatie-industrie.

Door: Tijdo van der Zee, 14 december 2017

Gepubliceerd op: Cobouw

De problemen met PUR en PIR spelen al sinds begin 2017 en iedereen in de bouw vraagt zich af hoe lang de tekorten blijven bestaan.

Wanneer komt de markt weer tot rust?

“Dat is moeilijk om exact te bepalen en ik mag daar niet teveel over zeggen vanwege Europese antitrustwetgeving. Wat ik wel kan meegeven is dat er met man en macht wordt gewerkt aan een zo hoog mogelijke productiecapaciteit en er is ook geïnvesteerd in nieuwe fabrieken. Het beweegt de goede kant op, maar we hebben geen kristallen bol, dus ik durf niet te zeggen wanneer de markt weer in balans is.”

PUR wordt gemaakt door twee oliederivaten, een harde en een zachte, met elkaar te laten reageren  onder toevoeging van een blaasmiddel, dat het product het luchtige en daarmee isolerende karakter geeft. Door te variëren in verhoudingen tussen de harde en de zachte componenten zijn flexibele producten te maken, zoals schuim voor matrassen, en hardere producten, zoals purschuim. De scheikundige namen van deze grondstoffen zijn een isocyanaat (MDI of TDI), de grondstof die het product zijn hardheid geeft, én het vloeibare element polyol. Het blaasmiddel is isopentaan, dat na de reactie vervliegt. PUR is geliefd in de markt vanwege de hoge isolatiewaarde (< 0.026 W/mK) en de goede waterbestendigheid.

PIR is een doorontwikkeling van PUR en heeft een nog wat betere isolatiewaarde, is brandwerender en harder dan pur. In de productiewijze zit het verschil hem in onder meer in het gebruik van een ander soort polyol en een hoger gehalte MDI.

Waar in het productieproces zit nu precies het probleem?

“MDI is de zwakke schakel. Van polyol en blaasmiddel is er genoeg. Het tekort aan MDI is veroorzaakt door een ongelukkige samenloop van omstandigheden: een groot incident in september vorig jaar bij een fabriek van Wanhua in China, waar zo’n beetje de halve wereldproductie plaatsvindt. Die fabriek draait nog steeds niet op volle kracht en ook kwalitatief is het product daar nog niet op orde. In de Europese fabrieken liep ook niet alles goed. Onderhoud bij fabrieken van Huntsman en Covestro duurde langer dan gepland. En de opstart van een nieuwe fabriek van DOW in Saoedi-Arabië heeft enige vertraging gehad.”

MDI-producenten als het Japanse Tosoh lijken de lachende derden in het PUR/PIR-debacle. Want: geen problemen in de productie en wel profiteren van hogere prijzen. De laatste halfjaarcijfers van het bedrijf uit Tokyo waren dan ook ronduit florissant.

Voor hen kunnen de problemen waarschijnlijk niet lang genoeg duren?

“Natuurlijk is het voor een producent in beginsel aardig als er een enorme vraag is. Een beetje spanning op de markt is goed voor de prijs. Wij kregen uit de markt ook wel de vraag of deze affaire niet gewoon een truc was om de prijzen te verhogen. Maar dit is echt geen bedacht scenario. En uiteindelijk is de gang van zaken natuurlijk niet positief voor het imago en beeldvorming rondom het product.”

Daar lijkt het inderdaad op. In een recente Belgische peiling gaf 45 procent van de architecten aan dat ze vanwege de gestegen prijzen en oplopende tekorten andere isolatiematerialen voorschrijven, zoals resolschuim en minerale wol. En leveranciers zetten hun resolschuim isolatieplaten een stuk prominenter in de etalage.

Is de branchevereniging NVPU bang dat men massaal overstapt op alternatieven?

“Ik kan me voorstellen dat het hier en daar zal voorkomen dat iemand die keuze maakt. Maar ik heb nog geen signalen dat het gebeurt in een omvang dat het bedreigend is voor het marktaandeel van PUR en PIR. De voordelen van PUR en PIR zijn groot en isolatie is zelfs met de wat langere levertijden lang niet altijd de bepalende factor. Er zijn immers wel meer knelpunten in de toeleverende industrie. Neem heipalen. Ook daarvan is de levertijd groot. De markt lijkt aardig te anticiperen op die wat langere levertijden.”

Uitbesteding energiebeheer Rotterdamse zwembaden met gesloten beurs

De negen Rotterdamse zwembaden besparen de komende 10 jaar 30% op hun energierekening. Maatregelen als WKK’s en kierafdichting moeten hiervoor zorgen. De investeringen kosten de gemeente Rotterdam niets; die worden namelijk gedaan door Strukton. Maar de financiële besparingen als gevolg van die investeringen, die zijn ook voor het bouw- en installatiebedrijf. Een overeenkomst met gesloten beurs dus, en één van de eerste grootschalige Esco-contracten in Nederland, die deze week van start ging.

Door Tijdo van der Zee, in Energeia, april 2011

 

“Strukton steekt de besparing in zijn zak en het kost ons niets. Dat is het idee”, zo legt de Rotterdamse gemeentewoordvoerder Karín Fraai in het kort het concept uit. Vorig jaar kondigde Rotterdam de aanbesteding aan en toen al maakte de gemeente duidelijk dat dat door middel van een Energy Service Company-contract (Esco) zou gebeuren. Het begrip Esco is in Nederland nog tamelijk onbeproefd, maar kan in landen als Groot-Brittannië en Amerika al een succesverhaal genoemd worden.

Daar werd ook het in Rotterdam gehanteerde ‘Building Retrofit-concept’ ontwikkeld door het Clinton Climate Initiative, dat hierin ook als partner en klankbord fungeert voor de gemeente Rotterdam. Dergelijke contracten hebben noodzakelijkerwijs een lange looptijd, zodat de Esco zijn investeringen terug kan verdienen. Annemarie Hoogendoorn, woordvoerder van Strukton, geeft wel aan dat het bedrijf na initiële investeringen niet op zijn lauweren kan gaan rusten: “In het contract staat dat wij door moeten blijven innoveren. Nieuwe technieken zullen de komende tien jaar dus telkens verouderde technieken vervangen.”

Strukton won de aanbesteding waaraan in totaal elf bedrijven meededen. In de laatste ronde bleven daar drie van over, die in een zogenaamde ‘concurrentiegerichte dialoog’ de gunst van Rotterdam probeerden te winnen. Strukton had nog geen ervaring met Esco’s en richtte er inderhaast eentje op. Hierin krijgt ook het bedrijf Hellebrekers Technieken een rol als onderaannemer. “Zij hebben namelijk verstand van zwembaden”, zegt Hoogendoorn. Zij vervolgt: “Wij waren erg gretig in deze aanbesteding. We beseffen goed dat dit een begin is van een veel grotere uitrol van deze vorm van contractering.”

Strukton investeert in energiebesparende maatregelen, maar zal daarnaast ook het beheer en onderhoud op zich nemen van de zwembaden, en zich ontfermen over de waterkwaliteit. Voorbeelden van energiebesparende maatregelen die worden genomen zijn Eco-verlichting, warmtekrachtkoppeling, warmtepompen, optimaliseren van ketels, frequentieregelaars, afdichten van glijbanen, aanwezigheidsdetectie, afdekken van zwembadbassins, toepassen van gebouwbeheersystemen en automatisch legionellabeheer.

De lucht- en waterkwaliteit wordt verbeterd door het verlagen van het gebonden chloorgehalte, waardoor kan de waterkwaliteit met minder chemicaliën worden gerealiseerd. Een bijkomend voordeel is dat het zwembadwater minder hoeft te worden ververst. Dit bespaart naast water ook energie omdat minder water hoeft te worden opgewarmd. Verwacht wordt verder dat de investeringen in nieuwe systemen voor lagere onderhoudskosten zullen zorgen.

Rotterdam start met de zwembaden omdat dit grootverbruikers zijn van energie en water. Doel is om op termijn al het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed, bestaande uit 1.500 gebouwen, door middel van Esco’s duurzaam te maken. Naast zwembaden gaat het hierbij onder meer om sporthallen, scholen, musea en theaters.

Warmtepompendrama in nieuwbouwwijk Dongen

Bewoners van nieuwbouwwijk De Beljaart in Dongen kampten jarenlang met een gebrekkige energievoorziening. Gemeente Dongen ligt nu in de clinch met Stewitech Duurzaam, dat de systemen installeerde. Een second opinion die de gemeente liet uitvoeren werpt een gedetailleerd inkijkje in wat er mis ging. Maar oplossingen zijn nog niet direct voorhanden.

Tekst Tijdo van der Zee | in GAWALO februari 2017

De Beljaart is een nieuwbouwwijk waarin de gemeente Dongen hoge duurzaamheidsambities heeft uitgesproken. De wijk werd opgeleverd in verschillende fases. In Fase I gaat het om 137 woningen die zijn aangesloten op een collectief warmte-koudeopslagsysteem (wko-systeem). Een centrale warmtepomp levert vervolgens warmte, koude en warm tapwater dat via drie afzonderlijke leidingen naar de woningen wordt getransporteerd. Dit systeem werd opgeleverd door Nuon, maar werd in 2015 verkocht aan Greenspread. Volgens Tom Sloots, operationeel manager bij Greenspread, heeft Nuon, voordat het systeem werd overgedragen, de nodige verbeteringen doorgevoerd, waardoor klachten verholpen werden. Lees verder Warmtepompendrama in nieuwbouwwijk Dongen

De WKO wordt compact

De tijd dat WKO-installaties hele ruimtes in beslag namen lijkt voorgoed verleden tijd. Tegenwoordig worden ze bijna kant-en- klaar aangeleverd op stalen frames van niet veel meer dan tien vierkante meter. Zoals de WKO in het nieuwe onderzoekscentrum van Danone in Utrecht.

Door Tijdo van der Zee, in Installatie XL, december 2012

Een ‘kleintje’ is de nieuwe WKO in de kelder van het nieuwe onderzoekscentrum van Danone op het Utrecht Science Park niet te noemen. Het apparaat levert namelijk een verwarmingsvermogen van 1250 kW en een koelvermogen van 2640 kW met een maximaal debiet van twee keer 186 kubieke meter per uur. Toch past hij in een klein hoekje van de kelder, die straks verder vooral gereserveerd is als parkeergarage. Lees verder De WKO wordt compact

Aanbesteding voor tientallen kilometers Limburgse warmteleiding

De gemeenten Sittard-Geleen, Beek en Stein hebben een Europese aanbesteding uitgeschreven voor ‘duurzaam warmtebedrijf’ het Groene Net, een pijplijn die warmte van Biomassa Energiecentrale Sittard (Bes) en industrieterrein Chemelot naar 5.000 woningen en 40 gebouwen (30.000 woningequivalenten) in Limburg brengt. Het project kost naar verwachting ongeveer EUR 82 mln.

Door: Tijdo van der Zee, in: Energeia, mei 2011

De aanbesteding vindt plaats via een zogenaamde ‘concurrentiegerichte dialoog’. Daarin doen twee tot vijf overblijvers van een eerste selectieronde mee. Met deze deelnemers worden intensieve gesprekken gevoerd. Pas daarna kunnen zij een offerte indienen. Deelnemers dienen in ieder geval een minimumjaaromzet hebben van EUR 250 mln. Lees verder Aanbesteding voor tientallen kilometers Limburgse warmteleiding

Gaat energiezuinigheid woningen ten koste van gezondheid?

Door de opkomst van nul-op-de-meterwoningen lijkt alle aandacht in de bouw naar energiebesparing te gaan. De gezondheid van bewoners als maatstaf voor een goede woning, verdwijnt teveel naar de achtergrond, waarschuwen verontruste adviseurs. Om het tij te keren wordt de discussie over een gezondheidslabel voor woningen heropend.

Klachten uit Nieuw Buinen, klachten uit Tilburg en gemopper uit Stadskanaal. Geluidsoverlast, hinderlijke trillingen en een niet goed te regelen binnentemperatuur. Bewoners van Nul-op-de-meterwoningen zijn lang niet altijd tevreden met hun vernieuwde woning. Het onderwerp werd inmiddels breed opgepikt door media zoals BNR Nieuwsradio en TV-programma Kassa. Projectontwikkelaars en een organisatie als De Stroomversnelling schieten echter in de bekende reflex: “Dit zijn kinderziektes die horen bij de pilotfase”. Lees verder Gaat energiezuinigheid woningen ten koste van gezondheid?

Nano-isolatie nu toe aan opschaling

Nano-isolatiematerialen isoleren ruwweg twee keer zo goed als een meer gangbaar materiaal als  pur. Met een half zo dikke plaat bereik je dus hetzelfde resultaat. Maar de marktintroductie gaat niet zonder horten en stoten. De techniek is relatief nieuw en nog niet volledig uitontwikkeld. De prijs is een ander struikelblok. Die zou naar beneden kunnen als geïnvesteerd wordt in opschaling.

In: Cobouw, september 2016

Nano-isolatiematerialen wacht een gouden toekomst. Dat is althans de strekking van het recente rapport ‘Europe blanket aerogel market’ van het onderzoeksbureau Allied Market Research. De markt voor nano-isolatie zal jaarlijks tientallen procenten groeien tot 665 miljoen euro in 2022, zo stellen de onderzoekers. Kortom: wie er nu niet in stapt, die doet zichzelf schromelijk tekort.

Tot zover de theorie. Maar hoe zit het in de praktijk? Lees verder Nano-isolatie nu toe aan opschaling

Bam zet capaciteit van 200 nul-op-de-meter-woningen in als flexdienst

Bouwbedrijf Bam wil de capaciteit van zo’n 200 nul-op-de-meter-woningen in de regio Utrecht gaan inzetten als flexibiliteitsdienst aan Stedin.

Door: Tijdo van der Zee
In: Energeia.nl, 11 mei 2015

Eerder deze maand kreeg Bam voor dit driejarige Rennovates-project van de Europese Commissie EUR 5 mln toegezegd vanuit subsidieprogramma Horizon 2020.

Bam is betrokken bij het programma Stroomversnelling, waarin 111.000 woningen worden gerenoveerd tot nul-op-de-meter-woning. In het Rennovates-project betekent dit onder meer dat de gasaansluiting wordt verwijderd, dat elektriciteit wordt opgewekt door zonnepanelen en de warmte door warmtepompen. In de winter zal er daardoor extra vraag naar stroom zijn en in de zomer wordt juist een overschot verwacht, dat wordt teruggeleverd aan het net. Netto moet dit optellen tot nul.

Ook na de renovatie zal Bam betrokken blijven. Het bouwbedrijf is namelijk voor dertig jaar verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de gerenoveerde woningen. In een energie service contract met de woningcorporatie tekent Bam voor de energieprestatie van gebouwgebonden installaties; de warmtepomp en zonnepanelen. Bam staat niet garant voor onzuinig gebruik van huishoudelijke elektrische apparaten door bewoners: die krijgen een jaarlijks energiebudget van ongeveer 2.500 kWh. Wat ze daarboven gebruiken, moeten ze extra afrekenen. Lees verder Bam zet capaciteit van 200 nul-op-de-meter-woningen in als flexdienst

Nieuwe stoomdeal met Essent mislukt: Attero steekt EUR 100 mln in eigen turbine

Attero en Essent hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de verlenging van het contract over de levering van stoom van de afvalcentrale van Attero naar de WKC van Moerdijk. Attero wil nu voor EUR 100 mln zelf een stoomturbine installeren die vanaf 2017 elektriciteit kan leveren. Essent reageert teleurgesteld.

AZN Moerdijk van Attero en de daarnaast gelegen WKC Moerdijk I van Essent zijn al vanaf 1997 (toen Attero nog onderdeel was van Essent) verbonden met een stoomleiding die hogedrukstoom met een druk van 100 bar en 400 graden Celsius vervoert die in de WKC wordt omgezet in elektriciteit. Dat contract loopt door tot eind 2017. “We hebben over verlenging van het contract geen overeenstemming kunnen bereiken”, zegt Attero-woordvoerder Léon Dirrix, die verder hierover geen details wil prijsgeven.
Lees verder Nieuwe stoomdeal met Essent mislukt: Attero steekt EUR 100 mln in eigen turbine