Dit artikel verscheen in 2016 in GAWALO
Het wetsvoorstel Private Kwaliteitsborging in de Bouw ligt na jaren soebatten eindelijk bij de Tweede Kamer. De bedoeling van de wet is dat de markt zélf verantwoordelijk wordt voor de kwaliteit van bouwwerken. Niet het gemeentelijke bouw- en woningtoezicht, maar een onafhankelijke kwaliteitsborger zet straks z’n stempel. Wat gaat de installateur van de wet merken? En moet er nog wat aan worden geschaafd voor de wet de goedkeuring kan wegdragen van de installatiewereld?
Lang was niet zeker of er überhaupt een wetsvoorstel zou komen. Zo traag en onzeker was het proces er naar toe, zegt René de Kwaadsteniet, directeur van kennisorganisatie en adviesbureau Building Changes. “Het proces is al heel lang gaande. Het speelt al sinds 2002. Er waren de afgelopen periode momenten waarop we dachten dat de wet er niet zou komen. Dat heeft alles te maken met de veelheid aan belangen en het draagvlak dat de overheid voor de wet moet zien te verwerven.”
Twee onderdelen vormen de basis van de wet: kwaliteitsborging door een onafhankelijke, maar private partij en een langjarige aansprakelijkheid van de aannemer voor zichtbare en onzichtbare gebreken. De Kwaadsteniet: “De opdrachtgever krijgt een garantie op het hele bouwwerk, niet op een los onderdeel. Net als dat je garantie krijgt op een wasmachine en niet op de losse componenten. En de kwaliteitsborger, dat is een onafhankelijke partij die bij oplevering van het bouwwerk zijn handtekening zet.”
De Kwaadsteniet: “Installateurs die als onderaannemer werken moeten straks per project aantoonbaar maken dat ze kwaliteit geleverd hebben. Bestaande certificeringen zijn niet afdoende.” Volgens De Kwaadsteniet is het goed denkbaar dat Uneto-VNI straks met een nieuw kwaliteitsborgingsinstrument komt als antwoord op de nieuwe wet.
Voordat de Tweede Kamer officieel over het wetsvoorstel gaat vergaderen, komt er nog een rondetafelgesprek en worden schriftelijk ingebrachte vragen behandeld. Dat moment is ook door Uneto-VNI aangegrepen om te reageren. De brancheorganisatie laat weten “in grote lijnen de strekking van het wetsvoorstel” te steunen. Maar er zijn wel degelijk flinke verbeterpunten. Zowel wat betreft de kwaliteitsborger als de aansprakelijkheid. Uneto-VNI vreest namelijk dat de invoering van een verplichte kwaliteitsborger per werk gaat leiden tot een hoop extra administratie en kosten. En dat is “ongewenst en moet worden voorkomen”.
Daarnaast is een borger lang niet altijd nodig. De kwaliteit is immers vaak al op andere plekken gegarandeerd, zoals “in de fabriek ,via de gehanteerde kwaliteitssystemen en de kennis van de uitvoerenden”. Wat betreft de verzwaarde aansprakelijkheid laat Uneto-VNI aan de Tweede Kamer weten: “Die verandering doet afbreuk aan het bestaande, afgewogen systeem van verdeling van verantwoordelijkheden en risico’s tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.”
Consumentenwet
In de Tweede Kamer is Albert de Vries van de PvdA al jaren bezig om de wet private kwaliteitsborging te buigen in een richting die hem beter bevalt. “Ik ben er trots op dat het van een privatiseringswet een consumentenwet is geworden. De bescherming van de consument staat nu centraal. Daar heb ik lang aan getrokken.” [Dit is gebeurd door het opnemen van het ‘overdrachtsdossier‘ in de wet, red]. Toch is De Vries ook niet over alle punten te spreken. Vooral de kwaliteitsborger verdient nog aandacht. “Bij eenvoudige en routineuze klussen heb je eigenlijk geen borger nodig. Dat kost alleen maar geld. Bij ingewikkelde bouwwerken en installaties is dat een ander verhaal.”
Volgens De Vries kan de bouwwereld een voorbeeld nemen aan de auto-industrie, waar de ketens veel beter geïntegreerd zijn, waardoor constructiefouten worden vermeden. “De bouw moet legoliseren”, citeert hij bouwprofessor Hennes de Ridder. “Dan horen onnodige bouwfouten snel tot het verleden en voeren we een heel andere discussie.”
Op dit moment is nog niet bekend wanneer de Tweede Kamer het wetsvoorstel plenair gaat behandelen.