Emissierechten voor de industrie worden vanaf 2013 niet meer per se alleen aan hele bedrijfsterreinen toegewezen. Bedrijven krijgen ook de mogelijkheid losse installaties aan te melden. Dat heeft staatssecretaris Joop Atsma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) woensdag per brief meegedeeld aan ondernemingsorganisatie VNO-NCW. Die reageert verheugd op het besluit. Het aantal toegewezen emissierechten zou hierdoor flink kunnen stijgen.
Door Tijdo van der Zee
Het ministerie verwacht dat vooral grote chemische bedrijven met veel installaties hier financieel voordeel van zullen hebben. Wel waarschuwt het ministerie voor een toename van de administratieve lastendruk. In een persbericht stelt I&M: “Bedrijven zullen zelf de afweging moeten maken of de toename van administratieve lasten opweegt tegen het voordeel dat met de nieuwe berekeningsmethode is te behalen.” Volgens het ministerie komt het besluit voort uit “intensief en constructief overleg” tussen rijk, VNO-NCW en vertegenwoordigers van bedrijven die onder het emissiehandelssysteem vallen.
VNO-NCW stelt in een reactie “blij” te zijn met het besluit van Atsma. “Voortaan kunnen bedrijven kiezen of zij een toewijzing per installatie aanvragen of een toewijzing per bedrijfsterrein. Nu is alleen die tweede optie mogelijk, waardoor geclusterde bedrijven slechter uit zouden zijn.”
Vanaf 2013 gaat de derde fase van het Europese emissiehandelssysteem in. Energiebedrijven moeten vanaf dan voor het eerst hun emissierechten kopen op een veiling. Verschillende sectoren in de industrie doen ook mee in het emissiehandel, maar die krijgen hun emissierechten in die derde fase (tot 2020) nog toegewezen, volgens een behoorlijk ingewikkelde berekeningsmethode.
“Dit besluit zal leiden tot een toename in de hoeveelheid toegewezen emissierechten”, zegt Maarten Neelis, unit manager van de Carbon Market Strategies unit bij Ecofys. “Niet van 50%, maar ik verwacht toch wel tussen de 5% en 10%.” Dat is dan per bedrijf en niet voor de BV Nederland als geheel, zo voegt Neelis er in een e-mail aan toe. I&M-woordvoerster Elif Bagci laat weten dat het ministerie verwacht dat er door het besluit 250.000 tot 300.000 rechten per jaar extra zullen worden toegewezen. Op een verwacht totaal aantal toegewezen rechten van 30 tot 40 miljoen is dat net iets minder dan 1%. “Voor specifieke bedrijven, die bij de nieuwe mogelijkheid baat hebben, kan het percentage iets hoger uitpakken.”
Neelis legt uit wat volgens hem die stijging veroorzaakt. In de berekeningsmethode, zoals die nu op de tekentafel ligt, mogen bedrijven kiezen welke jaren ze als historische basisjaren mogen gebruiken. Ze kunnen kiezen tussen de periodes 2005 tot 2008 of 2009 tot 2010. Tot nu toe zou gelden dat het hele bedrijfsterrein voor één van die twee periodes gaat, maar wanneer een bedrijf per installatie mag opsplitsen, dan kan het voor iedere afzonderlijke installatie kiezen in welke periode deze het meeste uren draaide. Want hoe meer deze draaide, hoe meer emissierechten worden toegewezen.
Een tweede reden waarom het aantal toegewezen rechten omhoog zal gaan, volgens Neelis, is omdat er in fase drie een regel komt die stelt dat wanneer het bedrijf 10% of meer gegroeid is in een periode, er extra emissierechten worden toegewezen. Wanneer het bedrijf zich opsplitst in kleinere delen, is het makkelijker voor ten minste enkele delen om boven die grens uit te komen. Maar voor het bedrijfsterrein als geheel is zo’n groei moeilijk te halen.
Neelis denkt dat het besluit van Atsma een vertragende werking heeft op het allocatiebesluit. Dit staat tot nu toe gepland in januari komend jaar, maar zou vertraagd kunnen worden tot de zomer. “Omdat bedrijven nu een paar maanden de tijd krijgen om hun nieuwe gegevens aan te leveren. Nederland hoort straks waarschijnlijk tot de laatste lidstaten in de Europese Unie die hun allocatieplan inleveren.”
Neelis zegt dat het besluit van Atsma nog wel voorgelegd moet worden aan Europa, maar hij wil niet speculeren over wat de Europese Commissie hiervan zal vinden. Het ministerie zelf verwacht hier geen problemen. “Uit de tekst van de richtlijn blijkt dat er meerdere installaties per vergunning kunnen zijn”, aldus Bagci. Volgens I&M komt alleen in Vlaanderen een soortgelijk systeem. “In Duitsland gebeurt wel iets vergelijkbaars, namelijk het bedrijfsterrein opdelen in meerdere vergunningen.”
Emissiehandelspecialist Jos Cozijnsen vindt het een goede zaak dat losse installaties straks ook aangemeld kunnen worden. Bedrijventerreinen waar bedrijven onderling energie uitwisselen, bijvoorbeeld met restwarmte, zouden volgens hem anders “gestraft” worden voor hun energiezuinigheid, omdat het terrein als geheel dan minder emissierechten krijgt.
Verschenen in Energeia, 1 september 2011