Categorie archief: Overig

Koolmonoxidezaak zorgt voor opschudding in installatiewereld

Een koolmonoxidevergiftiging in Meppel in 2010 waarbij twee mensen om het leven kwamen heeft voor flink wat opschudding gezorgd in de installatiewereld. Vanuit de branche zijn nieuwe installatierichtlijnen opgesteld en oude discussies zijn opnieuw opgelaaid. Op 19 februari staan de bedrijven Loodsluis en Rendo voor de rechter in Assen op verdenking van dood door schuld.

Tijdo van der Zee — geüpdatet op 20 februari 2015

Jaarlijks sterven in Nederland gemiddeld 11 mensen aan de gevolgen van koolmonoxidevergiftiging. Nog eens 150 slachtoffers belanden in het ziekenhuis. Meestal gaat het dan om oude, verkeerd afgestelde ketels met een open systeem. Het ongeval in Meppel baarde opzien doordat het om een nieuwe, gesloten installatie ging.

Bij die installatie werd de combinatie van een verkeerd afgestelde ketel en een losgeraakte rookgasafvoer de bewoners fataal. Het verhaal spitst zich toe op de rookgasafvoer, mede omdat het OM geen strafvervolging inzet voor de verkeerde ketelafstelling. Praktijksituatie 16 - slecht aangesloten rookgasafvoersysteem

Wat er precies fout ging, wordt vooralsnog niet openbaar gemaakt. Het Openbaar Ministerie geeft de rapporten niet vrij. Woningcorporatie Woonconcept, eigenaar van de woning in Meppel, geeft geen inzage in haar kopie van het rapport, net zomin als Loodsluis en Rendo. Installatiebedrijf Loodsluis weigert verder ieder commentaar. Rendo wil wel een korte toelichting geven aan Gawalo.

Schuld

Helmut Feringa, manager algemene zaken van Rendo, het bedrijf dat de controle op de installatie uitvoerde, betwist de schuld van zijn bedrijf. Volgens Feringa heeft Rendo namelijk gewoon aan de afspraak voldaan. “Wij hebben met woningcorporatie Woonconcept afgesproken alle zichtbare componenten van de installatie te controleren. Die controle hebben we conform de eisen verricht. Voor een deel liggen de zaken daarom anders dan ze tot nu toe voorgesteld zijn.” Rendo wordt in de zaak verdedigd door advocaat Michel Janssen van Trip Advocaten.

Juridisch en technisch expert Peter Coppes, van adviesbureau C+B, kan zich in die redenatie wel vinden. “Laat ik voorop stellen dat ik dit specifieke geval niet ken”, zegt hij. “Maar de zaak tegen Rendo is wel heel interessant. Hoogstwaarschijnlijk heeft Rendo gecontroleerd op basis van de NTA 8025. Ik ken namelijk geen andere beoordelingsmethode. En die lijst is zoiets als een APK voor woningen: er wordt alleen gekeken naar een aantal punten die op de lijst staan. Controleurs zullen dus nooit alles meenemen bij hun inspectie. Heel boeiend dit.”

Het probleem in Meppel lijkt te zijn ontstaan door een verkeerde bebeugeling van de kunststof parallelle rookgasafvoer. Dat leidt daarom tot nieuwe discussies over beugels, kunststof en parallelle systemen.

Beugels

Om te beginnen bij de beugels. Mede naar aanleiding van het drama in Meppel heeft de Rogafa, de vereniging van Nederlandse fabrikanten van rookgasafvoer, in februari 2012 een campagne gelanceerd ‘Het Nieuwe Beugelen’. Belangrijkste boodschap daarin is: beter teveel beugelen dan te weinig. In principe moet er bij kunststof systemen om elke mof een nieuwe beugel. Om het makkelijk en veilig te maken is er een checklist opgesteld, waarbij installateurs de belangrijke voorschriften kunnen afvinken.

Of deze checklist al zijn vruchten afwerpt is niet geheel duidelijk. Sieger Volkers, lid van de Rogafa en directeur van fabrikant Burgerhout. “Los van Meppel, want die situatie ken ik niet, zien wij dat installaties niet altijd voldoen aan de voorschriften. De partijen die rookgasafvoersystemen leveren weten natuurlijk ook heel goed hoeveel beugels zij leveren. Daar kan je een verhouding in zien. Wij leveren meer beugels dan voorheen, maar nog te weinig. Er wordt dus nog steeds te weinig gebeugeld.”

Jan Mondria, directeur van rookgasafvoerfabrikant Breman IJsselmuiden, voegt daar aan toe: “Er is niks aan de hand als installateurs de juiste montagewijze aanhouden. Maar wij zien dat dat niet gebeurt. Bij kunststof systemen moet je heel vaak beugelen. En ook nog eens met speciale beugels. Naast dat er te weinig gebeugeld wordt, gebruiken installateurs ook vaak de verkeerde beugels.”

Uitzetting

Probleem bij kunststof is dat het bij verhitting tot wel acht keer meer uitzet dan aluminium. Installateurs moeten daar bij de montage rekening mee houden door de pijp na hem in elkaar geschoven te hebben weer een stukje terug te trekken om uitzetting mogelijk te maken. Mondria: “Een kunststof systeem kruipt langzaam uit elkaar, als een slak. Bij de tweede generatie verbindingen – dat zijn klikverbindingen – is het risico dat het uiteindelijk uit elkaar valt veel kleiner. Maar het blijft noodzakelijk om veel te beugelen. Op de juiste manier gemonteerde kunststofsystemen zijn veilig. Toch hebben wij als bedrijf gekozen voor aluminium, met staande systemen, die niet in elkaar zakken.”

Volkers voegt daar aan toe: “Zowel aluminium als kunststof zijn veilig. Maar ze hebben andere eigenschappen. Kunststof zet inderdaad meer uit. Daar moet je bij de bebeugeling rekening mee houden. Wij houden sinds kort daarom samen met groothandels sessies over de juiste montagewijze voor installateurs. Om hun kennis op hoger niveau te brengen. Ook hebben we een app gelanceerd, met een heel duidelijke instructiefilm voor parallelle kunststof systemen. Daar zie je heel duidelijk hoe je moet beugelen.”

En dan is daar ten slotte de oude discussie over parallelle versus concentrische systemen. Bij een concentrisch systeem zit de afvoerbuis in de aanvoerbuis, waardoor eventuele koolmonoxide niet direct in de woning terechtkomt, maar in de aanvoerbuis en van daaruit weer in de ketel. Volkers: “Parallel en concentrisch zijn allebei veilig, zolang de handleidingen goed gevolgd worden. Maar Nederland bevindt zich wel in een uitzonderingspositie. Ons bedrijf levert namelijk in heel Europa bijna uitsluitend concentrische systemen. Alleen in Nederland leveren wij voornamelijk parallelle systemen. Dat is raar. Maar Nederlanders staan bekend om hun zuinigheid en concentrisch is iets duurder. In Nederland hebben we ketels die geschikt zijn voor concentrisch. Maar daar zetten we een adapter op om tweepijps te gaan en vervolgens maken we die in het dak weer concentrisch. We doen al langer ons best om concentrisch hier van de grond te krijgen. En dat blijven we doen.”

Ook branchevereniging UNETO-VNI reageerde op de strafvervolging naar aanleiding van Meppel. De branchevereniging benadrukt dat installateurs altijd de installatievoorschriften moeten navolgen. “De vereniging heeft haar leden herhaaldelijk over deze voorschriften geïnformeerd.” Volgens UNETO-VNI is er onvoldoende toezicht op naleving van de voorschriften en normering. “Daarom heeft de installateursvereniging de afgelopen jaren bij de overheid herhaaldelijk aangedrongen op een wettelijk verplichte veiligheidsinspectie van installaties. Naar aanleiding van de uitspraak van het OM zal UNETO-VNI dit verzoek wederom krachtig bij de overheid onder de aandacht brengen.”

De zaak ‘Meppel’

In december 2010 overleden twee inwoners van een pas gerenoveerde flat aan de in Meppel aan de gevolgen van koolmonoxidevergiftiging. Kort na het incident werd een strafrechtelijk onderzoek ingesteld door het Openbaar Ministerie om te bekijken of er strafbare feiten zijn gepleegd en wie hiervoor verantwoordelijk is. Pas twee jaar later, in december 2012, maakte het OM de eis bekend: dood door schuld.

Uit het onderzoek, onder meer uitgevoerd door Kiwa, bleek dat het vrijkomen van de koolmonoxide kon plaats vinden door een combinatie van een verkeerd afgestelde cv-ketel en een ondeugdelijke installatie van de rookgasafvoerbuis, waardoor deze buis los is komen te liggen. Het OM kon niet vaststellen wie verantwoordelijk is voor het verkeerd afstellen van de cv-ketel, zodat er hier geen vervolging plaats zal vinden.

Dat gebeurt wel bij de fouten in de rookgasafvoer. In het onderzoek hiernaar zijn 24 verdachten naar voren gekomen maar uiteindelijk worden hiervan twee verdachten strafrechtelijk vervolgd: Loodsluis en Rendo. In totaal zijn er in dit onderzoek 26 verdachten gehoord. Tegen de overige 24 verdachten stelt het OM geen vervolging in omdat zij niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden.

Het OM stelt strafvervolging in tegen de rechtspersonen van de twee bedrijven, waarbij Loodsluis de rookgasafvoer heeft aangelegd en Rendo die installatie moest controleren. Er worden geen leidinggevende personen of medewerkers van de bedrijven vervolgd. Het OM vindt dat de wijze van werken van de bedrijven heeft bijgedragen aan het dodelijke ongeval en vervolgt daarom voor dood door schuld. De straf bedraagt maximaal 19.000 euro per bedrijf.

Naar aanleiding van de zaak ‘Meppel’, schreef VROM-inspectie in november 2011 15 gemeenten een brief, waarin gewaarschuwd werd voor eventuele fouten bij de montage van verwarmingsketels en rookgasafvoeren in woningen door installatiebedrijf Loodsluis.

Gepubliceerd in GAWALO, 2013

Update 20 februari 2015

De rechter in Assen heeft Loodsluis en Rendo op 18 februari 2015 veroordeeld tot het betalen van een geldboete ter hoogte van 75.000 euro. De rechtbank acht bewezen dat de bedrijven schuldig zijn aan het overlijden van de slachtoffers.

Loodsluis heeft er onvoldoende op toegezien dat haar werknemers op de hoogte waren van het correct en volgens de voorschriften van de fabrikant te installeren kunststof rookgastoevoeren. Door het niet volledig beugelen van de rookgasafvoer van de woning in Meppel is de rookgasafvoer losgeraakt.

De cv-combiketel stootte rookgassen uit met een zeer hoge concentratie koolmonoxide. De koolmonoxide is vervolgens gerecht gekomen in de woning, waar de slachtoffers lagen. Rendo, dat verantwoordelijk was voor de controle van de geïnstalleerde gasafvoer, heeft volgens de rechtbank de controle onvoldoende uitgeoefend.

De rechter heeft een hogere boete opgelegd dan eigenlijk mogelijk is. Hoe dat kan blijkt uit de tekst van het requisitoir:

“In deze zaak zijn de verdachten rechtspersonen. Dat betekent dat er alleen een geldboete geëist kan worden. De maximale straf voor zowel dood door schuld als voor overtreding van de Woningwet is een geldboete van de 4e categorie. Op basis van art 23 lid 7 van het wetboek van Strafrecht kan die maximum straf voor een rechtspersoon verhoogd worden tot een geldboete van de naast hogere categorie, indien een boete van de 4e categorie geen passende bestraffing oplevert. In geval is het OM van mening dat een geldboete van de 4e categorie – die ten tijde van het feit 19.000 euro was – geen passende bestraffing oplevert. Daarom wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 23 lid 7 Sr. Biedt. Dat betekent dat een geldboete van de 5e categorie – en die was ten tijde van het feit maximaal 76.000 euro – geëist mag worden.”

‘Ambitie renovatieregels niet erg hoog’

Vanaf 1 juli gelden voor gebouwen die een grondige renovatie ondergaan nieuwe eisen aan de isolatiewaarde van de gebouwschil. Daarnaast gaan voor vernieuwde installaties hogere rendementseisen gelden. Maar het ambitieniveau van deze nieuwe regels ligt niet zo hoog als sommigen zouden willen. En de samenhang met andere regels lijkt soms te ontbreken.

De nieuwe regels worden, als de Raad van State er mee instemt, opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en komen voort uit de herziene Europese richtlijn EPBD, die alle landen in de EU moeten implementeren.

Het ministerie schat dat de regeling per jaar 10 miljoen euro extra omzet voor de bouwsector oplevert, waarbij uitgegaan wordt van 25.000 ingrijpende renovaties per jaar, in zowel de woningbouw als in de utiliteit.

Gebouwschil

Voor wat betreft de gebouwschil geldt dat wanneer 25 procent of meer van de oppervlakte van de schil wordt vervangen, moet worden voldaan aan de isolatie-eisen voor nieuwbouw. Het gaat dan echt om vervanging van de totale constructieopbouw voor een dak of een deel van het dak.

Hetzelfde geldt voor gevels en vloeren: alleen een volledig vervangen constructieopbouw moet straks voldoen aan isolatie-eisen. Dit betekent dat er geen eisen worden gesteld bij bijvoorbeeld na-isolatie van het dak of de spouwmuur.

Isolatie

In het advies van BuildDesk dat ten grondslag lag aan het wijzigingsbesluit zouden de regels ook gelden voor minder ingrijpende renovaties. Het ministerie heeft hier duidelijk een andere keus gemaakt. “In ons advies wordt een ruimere definitie voorgesteld van renovatie, waardoor de eisen voor veel meer situaties zouden gelden. Zo zou bij het vervangen van pannen het dak ook geïsoleerd moeten worden”, zegt Bart Poel, projectleider van de BuildDesk-studie.

“De keuze van het ministerie heeft voor- en nadelen”, zegt Poel. “Voordeel is dat de eisen van het ministerie beter te handhaven zijn. Voor zulke ingrijpende maatregelen is namelijk normaliter een bouwvergunning vereist, waardoor handhaving automatisch geregeld is. In onze definitie van ‘renovatie’ zou aanvullende handhaving nodig zijn. Nadeel van de keuze van de overheid is dat er veel minder CO2-besparing bereikt wordt dan mogelijk zou zijn met een ruimere definitie.”

En: in de definitie van BuildDesk kwam de jaarlijkse extra omzet voor bedrijven uit op 57 miljoen euro, in plaats van 10 miljoen die het ministerie nu voorrekent. “Zulke ingrijpende renovaties vinden nou eenmaal veel minder vaak plaats”, aldus Poel.

Het moge duidelijk zijn dat de na-isolatiebedrijven niet erg gecharmeerd zijn van deze ministeriële draai. “Wij verwachten dat onze leden niet al te veel extra omzet door deze regeling kunnen verwachten”, zegt Rob van Boxtel, voorzitter van branche-organisatie Venin. Dat ligt anders bij isolatiebedrijven die ook veel producten voor nieuwbouw leveren. “Een goede zaak. Als je gaat renoveren, doe het dan in één keer goed”, zegt Hannie Stappers van steenwolfabrikant Rockwool. “Al had ik wel graag bepalingen over veiligheid en akoestiek willen zien. Meer een integrale benadering dus.”

Er wordt ook geopperd dat aannemers of eigenaren kunnen proberen onder de nieuwe isolatie-eisen uit te komen door de verbouw zodanig te faseren dat de renovatie niet valt onder de definitie van ‘ingrijpende renovatie’. Volgens de berekeningen in het rapport van BuildDesk zou dit kunnen voorkomen bij kwart van alle renovaties. Bij de striktere opvatting van ‘renovatie’ van het ministerie zal dit minder vaak voorkomen, denkt Poel: “Ja, ook bij de definitie van het ministerie zal ontsnappen aan de regelgeving zeker gebeuren, maar naar verwachting wel in mindere mate. Veel mensen zullen het vervangen van bouwdelen liever allemaal in een keer willen doen”, zegt Poel.

Installaties

Een tweede aanpassing van het Bouwbesluit betreft installaties. Voor warmtapwatersystemen, koel- en verwarmingssystemen en grote ventilatiesystemen (vanaf 5000 m3 per uur) gelden vanaf 1 juli minimum rendementseisen als deze onder handen zijn genomen. Het ministerie heeft toegezegd een online rekentool te ontwikkelen waarbij per systeem uitgerekend kan worden of aan de rendementseisen wordt voldaan. Hoe die eisen precies gehaald worden, is aan de eigenaar. Als het rendement op het vereiste niveau kan komen door isolatie van de leidingen, dan kan hij daar voor kiezen. Dan gaat het bijvoorbeeld om isolatie van leidingen in onverwarmde ruimten en om het isoleren van radiatoren voor glazen puien door middel van stralingsschermen

Toch lijkt deze handreiking naar de leidingisolatiebranche een beetje loos, vindt Marc Volder, van isolatiefabrikant Thermaflex. “Leidingisolatie is namelijk niet opgenomen in die andere belangrijke regel: het energielabel voor gebouwen. Zolang dat niet het geval is, zullen weinig gebouweigenaren hiervoor kiezen. En dat terwijl er in een gemiddelde woning 30 meter cv-leiding ligt. Voor honderd euro heb je die geïsoleerd. Die kosten heb je binnen een seizoen terugverdiend, want het isoleren van CV-leidingen in onverwarmde ruimtes levert al snel meer dan honderd euro per jaar op. Maar samenhang in de regels ontbreekt nog.”

Ook Bart Poel zegt dat maatregelen om het systeemrendement te verbeteren vaker aan de opwekkant (bijv. HR-ketel, wtw-ventilatie-apparaat) zullen plaatsvinden. Al moeten we van deze Bouwbesluitwijziging geen al te hoge verwachtingen hebben. “We zullen met de nieuwe rendementseisen geen gigantische energiebesparende stappen nemen. In Nederland zijn de installaties al behoorlijk energiezuinig. Voor andere delen van Europa is dit anders.”

Installatiebranchevereniging Uneto-VNI onderschrijft het standpunt van Poel. “De rendementseisen zijn niet erg hoog. HR 100-ketel voldoet bijvoorbeeld al”, zegt woordvoerder Dick Reijman

Kantoren

Een mooi stapje, maar slechts één van de vele die gemaakt moeten worden om daadwerkelijk energiebesparende renovaties in kantoren teweeg te brengen, zo omschrijft Maarten Dansen de nieuwe regels. Dansen werkt bij de Dutch Green Building Council en is voorzitter van Platform Duurzame Huisvesting voor Kantoren van AgentschapNL. “De kantorenmarkt blijft achter. Veel kantoorruimte staat leeg en de meeste eigenaren wachten met opknappen tot ze een nieuwe huurder hebben gevonden. En dat kan in deze tijd lang duren”, zegt Maarten Dansen.

“De koplopers in de verduurzaming hebben deze nieuwe regels niet nodig. Het is wel goed om op deze manier ook de achterblijvers mee te krijgen”, aldus Dansen. Toch is energiebesparende techniek maar een deel van de puzzel. “Het gaat om de gebruikers. Als je driedubbel glas hebt, maar vervolgens altijd je ramen op laat staan, ben je nog nergens.”

Verschenen in Cobouw, april 2013

Carbon stadsauto is aanzet tot complete verduurzaming

De Duitse autofabrikant BMW brengt in november zijn elektrische auto i3 op de Nederlandse markt. De ambities van het bedrijf uit München reiken verder dan alleen het inbouwen van een accupakket en een elektromotor in een bestaande carrosserie. Het hele productieproces ging op de schop, waarbij energie-intensieve processtadia werden geschrapt, nieuwe materialen geïntroduceerd en de energievoorziening in de fabrieken werd vergroend.

Ondanks wat tegenvallende verkopen, lijken autofabrikanten niet aan de elektrische revolutie te ontkomen. In 2020 mogen de auto’s in hun vloot namelijk gemiddeld niet meer dan 95 gram CO2 per gereden kilometer uitstoten. Vooral voor een merk als BMW, dat veelal zwaardere modellen bouwt, is het van belang

om daar tegenover een aantal superschone wagens neer te zetten. Dat begint dus eind dit jaar met de i3. In de loop van 2014 zal daar in Nederland de i8 bij komen.

De basis van de auto bestaat uit een aluminium onderstel en een passagiersgedeelte van met koolstofvezel versterkt kunststof

Het verhaal van de i-serie ontstond in 2007. Een denktank met de naam ‘project i’ kreeg de opdracht om buiten de gebaande paden te zoeken naar een nieuw concept. Uitgangspunt daarbij was een auto te ontwerpen voor in de stad. Inmiddels woont namelijk meer dan de helft van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Die zijn vervuild en dichtgeslibd. Een schone auto zonder plaatselijke uitstoot is dan natuurlijk welkom.

Een voordeel van het ontwikkelen van een stadsauto is dat de actieradius niet al te groot hoeft te zijn. Een maximale actieradius van zo’n 150 kilometer zal dan niet vaak problemen geven. Dat maakte de weg vrij voor de elektrische auto: de BMW i. Maar de denktank ‘project i’ ging verder dan alleen het ontwerpen van een elektrische aandrijving. De bedoeling is dat duurzaamheid in elke fase van de levenscyclus van de auto wordt toegepast; in het ontwerp, productie, gebruik en recycling. Volgens BMW is de Carbon Footprint in de hele levensloop van de i3 33 procent lager dan bij een gewone auto als de huidige Europese elektriciteitsmix als uitgangspunt wordt genomen. Als de auto altijd groene stroom tankt, bedraagt de footprint zelfs de helft.

Ontwerp

Om te beginnen met het ontwerp. De carrosserie van de i3 bestaat uit een aluminium onderstel waarin de aandrijving en accu’s (van Samsung) worden gemonteerd. Dit onderstel is voor 80 procent duurzaam geproduceerd. Dat wil zeggen: ofwel afkomstig van gerecycled aluminium of geproduceerd met groene stroom.

Daarbovenop komt het passagiersgedeelte, dat voornamelijk bestaat uit sterk en licht, met koolstofvezel versterkte kunststof (CFRP). Dit materiaal compenseert het extra gewicht van de accu’s en draagt bij aan de verlaging van het zwaartepunt van de auto, wat de wegligging ten goede komt.

Waterkracht

Voor de productie van deze kunststof werkt BMW samen met het koolstofvezelbedrijf SGL Group uit Wiesbaden. Dat bedrijf levert bijvoorbeeld ook vezels voor de Boeing 787 Dreamliner en de Joint Strike Fighter. In het Amerikaanse Moses Lake bouwden de bedrijven samen een nieuwe fabriek, die voor zijn elektriciteit volledig gebruik maakt van de twee nabijgelegen waterkrachtcentrales in de Columbia rivier, de Wanapum-dam en de Priest Rapids-dam.

Die stroom kan voor een zeer schappelijke prijs van rond de drie cent per kWh worden afgenomen. Dat is minder dan een derde van de prijs die een gemiddeld industrieel bedrijf in Duitsland betaalt. Dat maakt de carbonvezels niet alleen duurzaam, maar in prijs ook concurrerend met aluminium.

De fabriek in Moses Lake opende in 2011 en is de eerste fabriek ter wereld die op grote schaal carbonvezels levert voor de auto-industrie. Aan het begin van de productielijn in de fabriek staat de ‘grondstof’ polyacryl, een stof die ook in de kledingindustrie veel wordt gebruikt.

-_13_-_ITALIAN_automotive_engineering_-_Alfa_Romeo_4C_chassis_-_monocoque_carbon_fiber_-_aluminum_platform_(architecture)_DxO_04

Maar nadat de aanvankelijk witte kunststof draden vier keer door een oxidatie-oven en daarna nog twee keer door een stookoven zijn gegaan, heeft het materiaal een ware metamorfose ondergaan. De draden zijn dan zwart, zeven keer zo dun als een haar, superlicht, maar ijzersterk. Op grote spoelen met elk meer dan 2 kilometer draad, wordt de vezel vervolgens verscheept naar een fabriek in het Duitse Wackersdorf, waar moderne weefgetouwen de vezels verwerken tot grote doeken.

“Behalve dat we 100 procent groene stroom gebruiken, heeft onze fabriek in Moses Lake ook een LEED Gold certificaat”, legt Katharina Schraidt, communicatiemanager van de joint-venture SGL Automotive Carbon Fibers, uit. LEED staat voor Leadership in Energy and Environmental Design en is de Amerikaanse tegenhanger van het in Europa meer bekende BREEAM-label. “En in onze fabriek in Wackersdorf zijn we bezig om het milieumanagementsysteem ISO 14001 te implementeren. We verwachten dat we in 2014 gecertificeerd zijn”, aldus Schraidt.

Windturbines

De koolstofvezel krijgt bewerkingen in fabrieken in Wackersdorf, Landshut en ten slotte in Leipzig, waar alle onderdelen van de auto worden samengevoegd. Bij de fabriek in Leipzig heeft BMW vier windturbines van het type Nordex N100/2500 laten bouwen, die samen jaarlijks 24 GWh aan groene stroom moeten leveren.

Die moeten de productie van de BMW i-serie vergroenen en mochten de turbines te weinig stroom leveren, dan koopt de fabrikant groene stroom bij van het net. Hierbij moet wel gezegd worden dat niet alle modellen BMW die in Leipzig worden geproduceerd, groene stroom zullen gebruiken. Het gaat alleen om de i-serie.

De gebouwen van BMW maken gebruik van allerlei energiebesparende technieken, die niet eens altijd hich tech zijn. Zo zitten in het dak van de fabriek in Landshut grote ramen, waardoor het daglicht naar binnen stroomt en die open kunnen, voor natuurlijke ventilatie. Dit bespaart op ventilatie- en verlichtingskosten en levert ook comfortabeler arbeidsomstandigheden voor de werknemers op. “Niet voor niets is BMW Group al voor het achtste jaar op rij leider in de Dow Jones Sustainability Index”, zegt Mirco Rácz, communicatiemanager van BMW Nederland.

Bij de samenwerking met SGL heeft BMW de touwtjes met de joint-venture zelf redelijk goed in handen, wat dus ook de borging van de duurzame toelevering vergemakkelijkt. Maar ook met leveranciers waar BMW minder vingers in de pap heeft, wordt gelet op duurzaamheid. “BMW heeft ‘sustainability criteria’ voor leveranciers en subleveranciers”, legt Mirco Rácz uit. “BMW stelt duurzame eisen aan goederen en diensten. Daarbij wordt gekeken naar milieu en sociale verantwoordelijkheid, volgens de principes van de ‘United Nations Global Compact’.”

Assemblage

In de assemblagehal in Leipzig wordt veel energie bespaard doordat hele productiestappen er tussenuit gehaald worden. Zo hoeft de auto niet door de zogenaamde ‘paint shop’ om geverfd te worden. De carrosserie wordt namelijk opgebouwd uit voorgekleurde CFRP-platen.

Volgens BMW is bij de assemblage slechts een derde van het aantal onderdelen nodig, in vergelijking met een traditionele carrosserie. En dat scheelt ook weer in het benodigde productieoppervlak, dat de helft kleiner is dan bij conventionele modellen. Overigens heeft het werken met losse panelen in de carrosserie nog een voordeel. Rácz: “Als er een schadegeval is, kan de schade eenvoudig door het vervangen van plaatdelen gerepareerd worden. Dit scheelt niet alleen tijd, maar ook spuitwerk omdat de plaatdelen al in kleur zijn.”

Ten slotte, ook van recycling wordt serieus werk gemaakt. “De auto kan nagenoeg compleet gerecycled worden. Sommige onderdelen worden hergebruikt. Accu’s krijgen nieuwe bestemming als tijdelijk laadplatform voor bijvoorbeeld windenergie”, aldus Rácz.

Om het duurzaamheidsplaatje compleet te maken, heeft BMW eind april een deal gesloten met het Duitse zonne-bedrijf Solarwatt: wie een BMW i3 aanschaft krijgt er een stel zonnepanelen bij voor op de carport. Zo kan je je auto altijd groen opladen. Vooralsnog blijft dit aanbod echter beperkt tot Duitsland. Of ook in Nederland zo’n pakket wordt geïntroduceerd, is nog niet duidelijk.

Gepubliceerd in Duurzaam Geproduceerd

Openheid over ‘bedrijfsgeheime chemicaliën’ bij onconventioneel-gas essentieel

De winning van onconventioneel gas in Nederland moet nog goed en wel beginnen, maar stuit nu al op maatschappelijke weerstand. Een goede communicatie is daarom essentieel voor een succesvolle introductie van de techniek, zo meent Berend Scheffer, technisch directeur bij Energie Beheer Nederland (EBN). Communicatie over de gebruikte chemicaliën bijvoorbeeld. Lees verder Openheid over ‘bedrijfsgeheime chemicaliën’ bij onconventioneel-gas essentieel

Duits maltbier smaakt wel naar pils

Wie in de kroeg een alcoholvrij biertje bestelt, krijgt meestal een malt van Nederlandse makelij geserveerd. Maar als het de klant gaat om een echte pilssmaak, zouden uitbaters er beter aan doen Duits Alkoholfrei in hun assortiment op te nemen, zo blijkt uit een smaaktest. Lees verder Duits maltbier smaakt wel naar pils

De zon in een Zuidfranse donut

Het zou de belangrijkste energiebron van allemaal kunnen worden: kernfusie. Daarom werken wetenschappers en technici uit de hele wereld samen aan de ontwikkeling ervan. De nieuwe centrale ITER, die in Europa komt te staan, moet hun onderzoek een niveau verder helpen. Een reportage vanaf de bouwplaats.

Een verbrede vluchtstrook van de D554, de weg tussen de Zuidfranse plaatsjes Vinon sur Verdon en  Manosque biedt een uniek uitzicht. De honderd hectare kale vlakte op de tegenover gelegen heuvelflank is namelijk het bouwterrein voor één van de grootste wetenschappelijke en technologische experimenten uit de geschiedenis. Met zes landen bouwt de Europese Unie daar de ITER, Latijn voor ‘de weg’, een proefcentrale die de wereld warm moet laten lopen voor een nieuwe, schone, veilige en onuitputtelijke energiebron: kernfusie. Wetenschappers hopen dat fusie-energie ergens rond 2050 zijn intrede kan doen op de energiemarkt. Maar voordat onze spaarlampen op elektriciteit uit fusiecentrales branden is er nog een lange en onzekere weg af te leggen.

tokamak in aanbouw
Tokamak in aanbouw – mei 2015

tokamak in aanbouw

Met een bouwhelm op haar hoofd en een zwaailicht op het dak van haar kleine witte Renault rijdt Sylvie André, woordvoerster van Agence ITER France, over de hobbelige zandweggetjes van het bouwterrein. De graafmachines zijn genadig geweest voor enkele plukjes bos. “Dat is voor zeldzame orchideeën en de beschermde grote eikenboktor,” zegt ze stellig. Bij ITER gaat alles volgens de Europese regelgeving, zelfs als het om een lastig insect als de boktor gaat. Even later is de bestemming bereikt, een eenzame vlaggenmast. “Die staat precies op de plek waar straks het centrum van de fusiecentrale staat”.

Nucleaire splijtzwam of verenigende energie?

Eindelijk is het dan zover. Er wordt gebouwd. De politieke touwtrekkerij is nog niet geheel voorbij, maar de wetenschappers hebben nu iets concreets om naar uit te kijken. Hun wetenschap wordt in de praktijk gebracht. Lees verder De zon in een Zuidfranse donut

Greenpeace neemt groene stroom wel erg letterlijk

Stroom is stroom, daar verander je niks aan, al lijkt Greenpeace België daar anders over te denken. Volgens de milieubeweging is groene stroom namelijk heel iets anders dan grijze stroom. Letterlijk.

In een alarmerend filmpje op Youtube raadt Greenpeace consumenten daarom aan alleen groene stroom te kopen bij leveranciers die hun duurzame elektriciteit in België zelf opwekken. Want leveranciers – Nuon en Essent bijvoorbeeld – die hun energiemix vergroenen door de aanschaf van groencertificaten van duurzaam opgewekte stroom elders in Europa, belazeren de kluit. “Het is voor leveranciers door deze labels wel erg makkelijk om vervuilende stroom een groen kleurtje te geven”, aldus het commentaar in het filmpje.

Een onbegrijpelijke actie van Greenpeace, die door veel Belgische media deze week echter kritiekloos werd overgenomen. Logisch dan ook dat Nuon zich geroepen voelde te reageren.

Greenpeace zou mijns inziens een punt hebben wanneer men bijvoorbeeld zijn zorgen zou uitspreken over de de handel met Noorwegen, waarbij grijze stroom ’s nachts de stuwmeren vult die overdag groene stroom terugleveren. Daar loert het gevaar van greenwashing. Maar waarom ineens het hele systeem van groencertificaten niet deugt, mogen ze mij nog een keer uitleggen.

Zie hier het filmpje:

CO2-poel des verderfs in Canada?

Uit een kleine poel, begroeid met blauwgroene algen, borrelt gas omhoog. Op de oever liggen de karkassen van een kat, een geit en een eend. Het vreemde tafereel op hun land verontrustte boerenechtpaar Cameron en Jane Kerr in de Canadese provincie Saskatchewan zo erg, dat het stel een expert inschakelde om te onderzoeken wat er aan de hand was. Die concludeerde dat het CO2 in de gasmix overeenkwam met het CO2 dat het vlakbij gelegen energiebedrijf Cenovus anderhalve kilometer diep de grond in spuit, om de laatste resten olie uit een olieveld te persen.

De Canadese pers stortte zich afgelopen week enthousiast op het fenomeen, omdat het bijna lege olieveld in Saskatchewan tegelijk één van de meest prestigieuze Carbon Capture and Storage (CCS)-projecten in Canada is, dat CCS ziet als een pijler in het klimaatbeleid. Vanaf 2000 pompt Cenovus dagelijks 6000 ton CO2 de grond in. Het grote publiek maakt zich, in Canada dus net zo goed als in Nederland, echter zorgen over de veiligheid: als CO2 in grote hoeveelheden weglekt, verdringt het zuurstof uit de lucht en kan je stikken.

Maar de soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Verschillende wetenschappers wezen er op dat alle ‘bewijzen’ voor het weglekken van CO2 net zo goed natuurlijke verschijnselen kunnen zijn.

De CO2-fingerprint uit de poel mag dan overeenkomen met die van het CO2 dat Cenovus de grond in pompt, de natuurlijke gassen in de omgeving hebben die fingerprint net zo goed, zo stelt een onderzoeker. Verder zijn in de omgeving – buiten het bereik van het CCS-project – wel vaker hoge CO2-concentraties in de grond gemeten. En dergelijke vreemde algen komen volgens een biologe ook veel vaker voor op de Canadese prairies, ofwel natuurlijk, ofwel geholpen door kunstmest dat in de poelen sijpelt. En ja, die algen zijn giftig. Dus of die dieren nu stierven aan CO2 of aan een giftige alg?

Bron: The Globe and Mail

Wesp vliegt op zonne-energie

Planten zijn een exclusieve eigenschap kwijt. Ook dieren blijken in staat zonnestralen om te zetten in energie. Een wespensoort, de oosterse hoornaar, gebruikt zijn staart als zonnepaneel. Maar pogingen om het proces in het lab na te bootsen, zijn nog niet erg succesvol.

Dit hebben onderzoekers van de universiteit van Tel Aviv ontdekt. “De wesp heeft een mechanisme ontwikkeld waar wij nog geen weet van hebben”, zegt natuurkundige David Bergman.

De onderzoekers ontdekten dat de photovoltaïsche omzetting plaats vindt in het exoskelet. Zij publiceerden hierover onlangs in het Duitse tijdschrift Naturwissenschaften.

Entomologen, insectendeskundigen, was het eerder al opgevallen dat oosterse hoornaars veel actiever zijn in de zon dan andere wespensoorten. De hoornaar heeft een voorliefde voor graven, en het blijkt dat hij het hardst graaft, wanneer de zon het felst schijnt.

Volgens de onderzoekers uit Tel Aviv hebben weersomstandigheden zoals temperatuur en  luchtvochtigheid geen invloed op het gedrag, maar bij een verhoogde UVB-straling krijgt de hoornaar het plotseling op zijn heupen.

Het blijkt dat de gele en bruine strepen op het lijf van de hoornaar samen een fotovoltaïsch effect kunnen opwekken: de bruine en gele strepen absorberen de zonnestraling, en het gele pigment transformeert dat in elektrische stroom.

De bruine schil van de hoornaar bestaat uit microscopisch kleine groeven die het licht splitsen en op één of andere manier kunnen richten. In de gele streep zitten kleine putjes met het pigment xanthopterine, dat het gesplitste licht om zet in elektriciteit.

De Israëlische onderzoekers hebben in het laboratorium een namaakhoornaar gemaakt, om te kijken of het lukt om op die manier energie op te wekken. Maar daar slaagden ze niet in. Toch gaat het team verder met het verfijnen van de nabootsing van het proces. Zij hopen met deze ‘bio-mimicry’ de eerste stappen te zetten op een nieuwe weg naar de duurzame energievoorziening.

Bron: Universiteit van Tel Aviv

Nieuw webadres

Ik heb een nieuw webadres en mailadres.

U kunt me nu bereiken via http://www.tijdovanderzee.com en info@tijdovanderzee.com